Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19283/GA, 20 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/19283/GA

              

Betreft [klager]

Datum 20 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur) heeft op 6 oktober 2020 klagers verzoek tot algemeen verlof niet-ontvankelijk verklaard.

Klager heeft daartegen beklag ingesteld. De beklagrechter bij de PI Arnhem heeft op 28 december 2020 het beklag ongegrond verklaard (A-2020-000560). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. A.B.M. Nohl, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Uit de toelichting van de directeur volgt dat hij, ondanks de destijds geldende coronamaatregelen, waaronder de opschorting van algemeen verloven, kennelijk toch ruimte zag om het verlenen van algemeen verlof beperkt toe te staan. Het verlenen van algemeen verlof was mogelijk, indien het verlof betrekking had op de zogeheten vijf basisvoorwaarden, zoals onderdak, werk en inkomen, schuldenaanpak, identiteitsbewijs en medische zorg en het verlofdoel niet via digitale weg kon worden bereikt.

De beroepscommissie begrijpt de door de directeur opgeworpen ‘ontvankelijkheidsdrempel’ zo dat de directeur eerst beoordeelt of de verlofaanvraag voldoet aan de door hem – tijdens de coronacrisis – gestelde voorwaarden voor het verlenen van algemeen verlof. Nu klager niet aan deze voorwaarden voldeed, is zijn verzoek niet verder (inhoudelijk) in behandeling genomen. De beroepscommissie overweegt dat het uitgangspunt is dat op een verzoek om verlof zo spoedig mogelijk moet worden beslist. Het is niet aan de directeur om te beslissen een verzoek van de gedetineerde niet (inhoudelijk) in behandeling te nemen. Het is goed voorstelbaar dat met de gedetineerde wordt besproken of het niet verstandiger is om te wachten met het indienen van een verzoek, maar het is aan de gedetineerde om te bepalen of hij zijn verzoek wil voorleggen aan hetzij de directeur hetzij de Minister voor Rechtsbescherming om daarop te beslissen. In dat laatste geval stuurt de directeur het verzoek, vergezeld van een advies, door naar de Minister voor Rechtsbescherming. Nu klagers verzoek in strijd met de wet niet (inhoudelijk) in behandeling is genomen zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren.

De beroepscommissie ziet evenwel geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, omdat op grond van de destijds geldende landelijke coronamaatregelen, waaronder de algehele opschorting van verloven van gedetineerden, een afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof in redelijkheid te rechtvaardigen was. Daarnaast voldeed klager tevens niet aan de door de directeur gestelde vijf basisvoorwaarden voor het verlenen van algemeen verlof.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 20 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven