Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22877/GV, 3 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/22877/GV

    

           

Betreft [klager]

Datum 3 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 23 augustus 2021 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. A.C.M. Tönis, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager verzoekt om strafonderbreking vanaf 30 augustus 2021, maar uiterlijk vanaf 6 september 2021 tot en met 17 september 2021, voor het bijwonen van zijn eigen bruiloft en de festiviteiten daaromheen. De huwelijksvoltrekking staat gepland op 7 september 2021, het hennafeest op 11 september 2021 en de huwelijksceremonie op 15 september 2021.

Klagers bruiloft betreft een bijzondere gebeurtenis in de persoonlijke sfeer, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is, als bedoeld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). In RSJ 31 maart 2006, 06/0417/GV en RSJ 11 oktober 2019, R-19/4856/GV heeft de beroepscommissie overwogen dat een gedetineerde, indien enigszins mogelijk en verantwoord, aanwezig moet kunnen zijn bij het sluiten van zijn eigen huwelijk. Het is daarbij afhankelijk van de omstandigheden van het geval of het huwelijk redelijkerwijs buiten de inrichting kan plaatshebben en of de gedetineerde daarvoor verlof verleend wordt.

In klagers geval zijn de aan de strafonderbreking verbonden risico’s relatief gering en de gevolgen voor het annuleren van de huwelijksvoltrekking groot, terwijl hij daarbij op verantwoorde wijze aanwezig kan zijn. De aan de strafonderbreking verbonden risico’s zijn gering, omdat klagers voorlopige hechtenis verschillende keren is geschorst en hij zich gedurende deze perioden aan de opgelegde voorwaarden heeft gehouden. Tot het schorsen van de voorlopige hechtenis heeft het gerechtshof meermalen beslist, (mede) vanwege het aanstaande huwelijk. Verder vertoont klager goed gedrag in de inrichting, heeft hij op dit moment een beperkt strafrestant en heeft de politie positief geadviseerd. Ten aanzien van het door het Openbaar Ministerie (OM) opgeworpen bezwaar dat klager in contact zal komen met mededaders, moet worden opgemerkt dat deze mededaders gedetineerd zijn.

Aangezien het merendeel van de gasten uit Turkije overkomt, zijn de bruiloftsvoorbereidingen ruim van tevoren getroffen, dat wil zeggen voordat de aan klager opgelegde straf onherroepelijk werd. Daarnaast is de bruiloft vanwege de beperkende coronamaatregelen al meerdere keren uitgesteld en zijn er onomkeerbare kosten gemaakt. Bovendien weet klagers schoonfamilie niet van zijn detentie. Indien het huwelijk wordt afgeblazen en klagers schoonfamilie op de hoogte raakt van het feit dat hij gedetineerd is, zal dat een zware weerslag hebben op de onderlinge relaties, vooral tussen klager en zijn verloofde, en is het denkbaar dat hij zijn baan bij het bedrijf van zijn verloofde verliest. In dit kader wordt gewezen op het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De bestreden beslissing is onzorgvuldig tot stand gekomen en bevat motiveringsgebreken, omdat niet duidelijk is op welke wijze klagers belangen zijn meegewogen. Klager verzoekt om verweerder op te dragen ruim voordat de huwelijksvoltrekking plaats zal hebben een nieuwe beslissing te nemen. Daarnaast wordt verzocht hem een tegemoetkoming toe te kennen, nu de (rechts)gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt en hij daardoor ongemak heeft geleden.

 

Standpunt van verweerder

Een huwelijksvoltrekking is geen gebeurtenis in de zin van de Regeling, waarbij klagers persoonlijke aanwezigheid buiten de inrichting noodzakelijk is. Om deze reden hebben zowel het OM als de directeur negatief geadviseerd. Het OM heeft daarnaast bezwaar tegen het verlenen van strafonderbreking, omdat klager is veroordeeld voor deelneming aan een criminele organisatie en hij gedurende de strafonderbreking weer in contact komt met mededaders, namelijk zijn familieleden.

 

Uitgebrachte adviezen

Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking. Hoewel het bijwonen van een eigen bruiloft niet valt onder de in de Regeling genoemde limitatieve redenen op grond waarvan strafonderbreking kan worden verleend, bestaat volgens de jurisprudentie van de beroepscommissie ruimte om vanwege een dergelijke gebeurtenis de inrichting te verlaten. Klager heeft zijn bruiloft gepland toen hij nog niet onherroepelijk veroordeeld was en het is aannemelijk dat de voorbereidingen voor de huwelijksvoltrekking vergevorderd zijn, waarvoor al onomkeerbare kosten zijn gemaakt. Klager heeft echter op dit moment een ruim strafrestant en is hij onder meer veroordeeld voor deelneming aan een criminele organisatie. Deze organisatie bestond uit familie en vrienden van klager, hetgeen risicovol is als personen uit dit netwerk aanwezig zijn bij het huwelijk en de feestelijkheden daaromheen. De aan het verlenen van strafonderbreking verbonden risico’s zijn daarom te groot. Bovendien kan het bijwonen van een eigen huwelijk ook tijdens een ander verlof plaatsvinden.

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave heeft, in lijn met het advies van het OM, negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking, omdat het bijwonen van een trouwerij niet valt onder de regeling van strafonderbreking.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 5 juli 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden met aftrek, wegens deelneming aan een criminele organisatie, diefstal met geweld, in vereniging gepleegd, en handelen in strijd met de Opiumwet. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 19 april 2023.

 

Relevante wet- en regelgeving en jurisprudentie

Artikel 12 EVRM garandeert het recht om te huwen. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens  volgt, kort gezegd (en vrij vertaald), dat door verdragsstaten aangebrachte beperkingen van het recht om te huwen niet willekeurig en onevenredig mogen zijn en evenmin de kern van dit recht mogen aantasten. Specifiek voor gedetineerden geldt dat vrijheidsberoving op zichzelf niet in de weg staat aan de uitoefening van het recht om te huwen en dat zij dit recht niet louter verliezen vanwege hun status. In het kader van de (effectieve) uitoefening van het recht is volgens het Europese Hof relevant dat de detentieomgeving niet is bedoeld om een huwelijk te sluiten en dat de keuze om tijdens de detentieperiode te trouwen niet uit vrije wil wordt gemaakt en niet gebruikelijk is. Indien een gedetineerde wenst te trouwen, is het daarom niet de vraag of het voor hem redelijk is om dat in de inrichting te doen, maar gaat het om ‘the practical aspects of timing and making the necessary arrangements, which might, and usually will, be subject to certain conditions set by the authorities’. Het recht om te huwen mag dan niet worden beperkt, tenzij de orde en de veiligheid in de inrichting een beperking rechtvaardigen.

De Penitentiaire beginselenwet (en de onderliggende ministeriële regelingen) staan aan een huwelijksvoltrekking niet in de weg. Blijkens de rechtspraak van de beroepscommissie is het sluiten van een huwelijk op zichzelf aan te merken als een gebeurtenis waarbij een gedetineerde, indien enigszins mogelijk en verantwoord, aanwezig moet kunnen zijn (RSJ 31 maart 2006, 06/0417/GV en RSJ 19 oktober 2019, R-19/4856/GV). In beroepszaken die eerder aan de beroepscommissie zijn voorgelegd, speelde de vraag of de huwelijksvoltrekking, mede vanwege de aan de detentiesituatie inherente beperkingen, al dan niet binnen de inrichting kan plaatsvinden (zie RSJ 15 april 2004, 04/0550/GV, RSJ 3 oktober 2006, 06/2377/GV, RSJ 11 mei 2007, 07/1009/GV en RSJ 20 oktober 2009, 09/2606/GV).

In artikel 34 van de Regeling is bepaald dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

 

Klagers verzoek

Klager verzoekt om strafonderbreking vanaf 30 augustus 2021, maar uiterlijk vanaf 6 september 2021 tot en met 17 september 2021, voor het bijwonen van zijn eigen bruiloft. De huwelijksvoltrekking staat gepland op 7 september 2021, het hennafeest op 11 september 2021 en de huwelijksceremonie op 15 september 2021.

 

Beoordeling

Aan de bestreden beslissing is, mede op basis van de negatieve adviezen van het OM en de directeur van de PI Grave, ten grondslag gelegd dat het verlaten van de inrichting voor een eigen bruiloft niet noodzakelijk is. De beroepscommissie kan zich daarmee in zoverre verenigen dat in zijn algemeenheid kan worden aangenomen dat een huwelijksvoltrekking in de inrichting kan plaatsvinden en uit het dossier niet blijkt dat dit in klagers geval anders is. Strikt genomen wordt klager de mogelijkheid om te trouwen dus niet ontnomen.

Klager is (echter) eerst sinds 5 juli 2021 gedetineerd, als gevolg van het onherroepelijk worden van de aan hem opgelegde gevangenisstraf op 15 juni 2021, en zijn bruiloft stond al ruimschoots voor die tijd (op de betreffende datums) gepland. In dit verband stelt klager onweersproken dat de voorbereidingen voor de bruiloft al zijn getroffen, dat onomkeerbare kosten zijn gemaakt en dat de bruiloft vanwege de destijds geldende beperkende coronamaatregelen verschillende keren is uitgesteld. Een bijkomende omstandigheid is, zo stelt klager verder, dat het onzeker is dat hij met zijn verloofde op een later moment zal trouwen, als hij zijn bruiloft (vanwege zijn detentie) moet afblazen.

De noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking is erin gelegen dat klager bij het sluiten van zijn huwelijk aanwezig kan zijn. Gelet hierop en op de bovengenoemde omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing klager onevenredig beperkt in zijn door artikel 12 EVRM gegarandeerde recht om te huwen en hem onvoldoende in staat stelt om dat recht effectief te kunnen uitoefenen. Bij de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek is hiervan onvoldoende rekenschap gegeven en is geen, althans onvoldoende, gewicht toegekend aan de omstandigheden waaronder klager zijn verzoek heeft ingediend.

De door het OM genoemde vrees dat klager gedurende de strafonderbreking met zijn mededaders in contact kan komen, kan naar het oordeel van de beroepscommissie evenmin een afwijzing van het verzoek om strafonderbreking rechtvaardigen. Klager stelt onweersproken dat zijn mededaders in detentie verblijven en, los daarvan, heeft hij in afwachting van het onherroepelijk worden van zijn straf (voor het laatst) van 21 februari 2020 tot de recente aanvang van zijn detentie in vrijheid verbleven. Van andere, mogelijk aan de strafonderbreking verbonden risico’s is niet gebleken.

Gezien het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen, na ontvangst van deze uitspraak, terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Voor het toekennen van een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op, na ontvangst van deze uitspraak, terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

 

 

Deze uitspraak is op 3 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven