Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22708/GV, 27 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/22708/GV

    

           

Betreft [Klager]

Datum 27 augustus 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 6 augustus 2021 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. R. Moghni, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De bestreden beslissing is niet goed gemotiveerd. De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) heeft aangegeven dat hij op basis van de beschikbare informatie geen advies kan geven. De Minister had om die reden nadere informatie moeten opvragen bij klager, hetgeen niet is gebeurd.

Klager heeft verder aangetoond dat hij verantwoordelijk is voor de zorg voor zijn partner en dat hij de vader is van de kinderen. Er zijn geen andere personen die de verantwoordelijkheid op zich kunnen en willen nemen. Een belangenafweging dient daarom in het voordeel van klager uit te vallen. Temeer nu er geen sprake is van vluchtgevaar, de aard van het delict – het rijden zonder rijbewijs – relatief licht is, terwijl zijn belangen met betrekking tot de toekenning van strafonderbreking zeer groot zijn, namelijk de lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand van zijn gezin en de continuïteit van zijn onderneming.

De fysieke en mentale gesteldheid van de partner van klager is zeer zorgwekkend. Zij is volledig afhankelijk van klager. De bevalling was zeer traumatiserend. Om dit te verwerken, heeft zij klager nodig. Op 10 juli 2021 is klager door de politie onaangekondigd uit zijn woning gehaald. De jongste dochter heeft dit als zeer traumatisch ervaren en heeft als gevolg hiervan nachtelijke angstaanvallen. Door het wegvallen van klager, komt alles, waaronder de zorg voor zijn onderneming, op de schouders van zijn partner te rusten, terwijl zij nog herstellende is van haar traumatische bevalling. Dit kan zij niet aan. 

 

Standpunt van verweerder

Klager voldoet niet aan de vereisten voor het verkrijgen van strafonderbreking. De Vrijheden Commissie heeft negatief geadviseerd, omdat er volgens het advies van de IMA geen sprake is van een medische noodzaak. Hoewel het begrijpelijk is dat klager zijn partner wil ondersteunen, is onvoldoende gebleken dat zijn partner gedurende die periode slechts op zijn hulp is aangewezen. Dat klager de vader is, maakt niet dat niet ook andere familieleden de partner van klager kunnen ondersteunen. Dat klager ook zakelijke belangen heeft voor het toekennen van strafonderbreking, is niet onderbouwd.

 

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Alphen te Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft zich van advies onthouden.

De Vrijheden Commissie heeft negatief geadviseerd.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 10 juli 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van twee maanden, wegens het rijden zonder geldig rijbewijs. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 4 september 2021.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner of voor een bezoek aan een in ernstige psychische nood verkerende levenspartner van de gedetineerde.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat zijn partner niet in goede gezondheid verkeert na een traumatische bevalling en hij haar en zijn kinderen wil ondersteunen. Ook wenst klager strafonderbreking om zijn zakelijke belangen te behartigen. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de noodzaak tot het verlenen van strafonderbreking niet voldoende gebleken. Uit het advies van de IMA volgt dat de bevalling weliswaar niet eenvoudig is geweest, maar dat klagers partner enkele uren na de bevalling in het ziekenhuis al weer naar huis is gegaan. Dat de bevalling voor klagers partner heftig is geweest en zij hier psychische klachten aan over heeft (kunnen) houden is invoelbaar en het is begrijpelijk dat klager haar (en zijn gezin) wil ondersteunen, maar niet is gebleken dat sprake is van verzorging van een ernstig zieke of een in psychische nood verkerende levenspartner, als bedoeld in artikel 36 van de Regeling. Hiervan is geen nadere onderbouwing gegeven.

Voorts wordt in het beroepschrift aangevoerd dat klager zorg wil dragen voor zijn zakelijke belangen. De beroepscommissie stelt vast dat dit in het geheel niet is onderbouwd. Dit kan dan ook niet leiden tot een gegrondverklaring van het beroep.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 27 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven