Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21013/JB, 28 juli 2021, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21013/JB

               

Betreft [klager]

Datum 28 juli 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De selectiefunctionaris (hierna: verweerder) heeft op 9 maart 2021 beslist klager over te plaatsen naar de Individuele Trajectafdeling (ITA) van de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Lelystad.

 

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 13 april 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

 

Klagers raadsman, mr. H.C. Ingelse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en mr. S. Bröcheler, selectiefunctionaris, gehoord op de zitting van 30 juni 2021 in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.

 

Bij e-mail van 4 juni 2021 zijn klagers moeder en stiefvader, via klagers raadsman, in de gelegenheid gesteld hun standpunt over het beroep schriftelijk mee te delen. Bij e-mail van 27 en 28 juni 2021 hebben zij van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is door de rechtbank Tongeren (België) veroordeeld tot een civielrechtelijke maatregel die eindigt als hij de leeftijd van twintig jaar heeft bereikt. Die straf (en/of die einddatum) heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het kader van de strafoverdracht aan de Nederlandse justitiële autoriteiten eveneens aan de Minister voor Rechtsbescherming geadviseerd. De Minister heeft de civielrechtelijke maatregel echter omgezet naar de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel), inclusief de mogelijkheid tot verlenging daarvan. De PIJ-maatregel zal, zo blijkt uit de informatie van het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE), eindigen op 31 augustus 2021. Deze datum heeft de officier van justitie weliswaar bevestigd, maar daarbij is ook aangegeven dat de PIJ-maatregel nog kan worden verlengd. In de inrichting is met het oog op klagers invrijheidstelling echter al het een en ander ingang gezet, zoals contact met de gemeente [plaats], jeugdzorg en de reclassering, onder andere over begeleid wonen, trauma- en druggerelateerde behandeling en risicotaxatie.

 

Aan de wettelijke criteria voor plaatsing op een ITA is niet voldaan, omdat niet vaststaat dat klager extra individuele begeleiding behoeft en evenmin is gebleken dat hij groepsongeschikt is. De aan de bestreden beslissing ten grondslag liggende redenen zijn onbegrijpelijk, onvoldoende onderbouwd en niet objectief, vooral omdat het advies van de adviescommissie feitelijke grondslag mist. In het advies wordt slechts gesproken over subjectieve gevoelens bij het personeel, onder andere dat steeds meer dreiging gevoeld werd vanuit klagers houding, gelaatsuitdrukkingen en uitspraken en dat klagers gedrag een teamgerelateerde systeemcrisis heeft teweeggebracht. Daarmee is echter niet objectief vastgesteld dat klager verwijtbaar gedrag heeft getoond, op grond waarvan zou moeten worden geconcludeerd dat hij niet langer groepsgeschikt is. Het is ook niet voorstelbaar dat klager tweespalt tussen zijn behandelaars heeft teweeggebracht, zeker nu professionals in staat moeten worden geacht om dat te voorkomen. Het is onbegrijpelijk dat klager verantwoordelijk wordt gehouden voor het feit dat een personeelslid spanning voelde in het team. Klager onderhield alleen goed contact met het betreffende personeelslid en in zijn situatie als gedetineerde is dat niet anders dan normaal. Klager krijgt de schuld van onderlinge problemen van het personeel en dat is geen toelaatbare grond om hem op een ITA te plaatsen. Hij heeft in totaal op vier, en daarmee alle, reguliere kortverblijfgroepen in de RJJI Den Hey-Acker te Breda verbleven. Ook als wel aan de voorwaarden voor een ITA-plaatsing is voldaan, blijft deze plaatsing een mogelijkheid en geen verplichting. De bestreden beslissing geeft hier geen blijk van en is daarnaast in strijd met artikel 22c, derde lid, van de Bjj, omdat zijn plaatsing onvoldoende is gericht op de bevordering van de terugkeer in een regulier regime of de terugkeer in de samenleving.

 

Minder ingrijpende alternatieven en klagers persoonlijke omstandigheden zijn niet onderzocht. Er is niet in ogenschouw genomen dat klagers ouders hem vanwege de lange reisafstand moeilijk kunnen bezoeken. Dat is voor hen allen niet goed. In het bijzonder is dat niet in het belang van klagers behandeling en resocialisatie. Het is onbegrijpelijk dat klager niet op de ITA in de RJJI Den Hey-Acker kon verblijven, maar wel in de JJI Lelystad. In Breda bezochten klagers ouders hem wekelijks. Nu komen ze één keer per maand, omdat het in totaal zeven uur kost om op bezoek te komen. Klager verzoekt daarom dichter bij [plaats] te worden geplaatst in een niet-gesloten regime, zoals de Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd in Cadier en Keer. Klagers (stief)ouders willen graag dat hij vrijkomt of dat hij met een enkelband naar huis mag. Vanuit de inrichting is namelijk gezegd dat hij altijd goed meewerkt en dat hij altijd beleefd is, ook tijdens zijn zeven weken durende verblijf op de observatieafdeling van de ForCa. Er is bovendien gezegd dat er geen behandeling meer nodig is.

 

Desgevraagd heeft klager aangegeven dat hij, vanwege zijn aanstaande invrijheidstelling, er geen belang meer bij heeft dat hij weer naar de RJJI Den Hey-Acker wordt teruggeplaatst als het onderhavige beroep (gericht tegen klagers ITA-plaatsing an sich) gegrond wordt verklaard. Klager verzoekt om een tegemoetkoming, voor de periode waarin hij onterecht op de ITA verblijft.

 

Standpunt van verweerder

Uit het naar klager verrichte onderzoek komt duidelijk naar voren dat hij in een pedagogische setting groepsongeschikt is. Ten behoeve van de voor klager benodigde behandeling is juist een therapeutisch klimaat geïndiceerd. Een ander regime dan de ITA is op dit moment niet passend en geheel niet aan de orde. De stelling van klager dat minder ingrijpende alternatieven hadden moeten worden overwogen, kan verweerder daarom niet volgen. De deskundigen achten de ITA (als landelijke bestemming) op behandel- en veiligheidsgronden en vooral vanwege zijn groepsongeschiktheid het enig aangewezen regime.

 

Dat de omschrijving van klagers groepsongeschikte gedrag op papier niet helemaal uit de verf komt, maakt het voorgaande niet anders. Het beeld dat in de ITA-aanvraag van klager wordt geschetst, is een bevestiging van de observaties van de gedragsdeskundigen van het Forensisch Centrum Teylingereind. Er zijn geen concrete incidenten, maar er gebeurde iets in het team waardoor de behandelaren de grip op klager kwijtraakten. Het is niet helemaal duidelijk wat vanuit de RJJI Den Hey-Acker is ondernomen om de teamgerelateerde systeemcrisis op te lossen. Klagers behandelaren waren het echter niet met elkaar eens over de behandelwijze.

 

Het blijft onduidelijk of het behandelteam van de ITA voldoende toegerust is. Vanuit de ITA zal moeten worden bezien hoe en waar klagers behandeling zo optimaal mogelijk kan worden vormgegeven. Op basis van de uitgebrachte rapportages is het mogelijk dat de inrichting inzet op plaatsing in een terbeschikkingstelling (tbs)-kliniek. Vanwege de bestaande onduidelijkheid over de einddatum van klagers detentie, is echter nu niet ingezet op een behandeling binnen een volwassenensetting. De officier van justitie bekijkt op dit moment in hoeverre de voor klager benodigde behandeling en begeleiding in het vrijwillige kader kan worden geboden. Het is de bedoeling dat vóór 31 augustus 2021 een rechtszitting wordt belegd ten behoeve van de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel.

 

Klager is in JJI Lelystad geplaatst, omdat daar een plek beschikbaar was en in de RJJI Den Hey-Acker niet. Hoewel de reisafstand tussen de inrichting en de woonplaats van zijn ouders groter is dan wenselijk, wordt in de inrichting hiermee rekening gehouden. Er wordt geprobeerd klager tegemoet te komen en het contact met zijn ouders zoveel mogelijk op de gebruikelijke wijze te laten plaatsvinden.

 

3. De beoordeling

Klager verbleef in de RJJI Den Hey-Acker te Breda. Bij beslissing van 9 maart 2021 is hij overgeplaatst naar de JJI Lelystad, omdat hij volgens de ITA-adviescommissie groepsongeschikt is en de ITA, binnen het behandelaanbod van een JJI, als meest passend is beoordeeld.

 

De wet

Op grond van artikel 22c, tweede lid, van de Bjj kan een jeugdige op een ITA worden geplaatst indien:

a.  de jeugdige extra individuele begeleiding behoeft,

b.  de behoefte aan extra individuele begeleiding het gevolg is van een persoonlijkheidsstoornis en

c.  de jeugdige ten gevolge van het gestelde onder a en b niet in een inrichting kan verblijven met een regulier regime.

Volgens het derde lid van artikel 22c van de Bjj is het verblijf van de jeugdige gericht op de bevordering van de terugkeer in een regulier regime of de terugkeer van de jeugdige in de samenleving.

 

Klagers detentieverloop en behandeling

In het dossier leest de beroepscommissie, en klager heeft dat ook ter zitting van de beroepscommissie toegelicht, dat hij tijdens zijn detentie in Nederland vele (interne) overplaatsingen heeft meegemaakt, waaronder naar vier verschillende reguliere kortverblijf¬groepen in de RJJI Den Hey-Acker. In de aanvraag tot plaatsing op een ITA en het advies van de ITA-adviescommissie is genoemd dat bij klager voortdurend sprake is van een zeer geraffineerde vorm van manipulatie, die op het moment zelf nauwelijks waarneembaar is. Hij weet op geraffineerde wijze teamleden tegen elkaar op te zetten, wat leidt tot sterke gevoelens van onveiligheid en voortdurende dreiging. Tijdens klagers verblijf op een reguliere kortverblijfgroep is zo vanwege het gedrag van klager een systeemcrisis ontstaan. Het is om deze reden dat klager groepsongeschikt wordt geacht. In september 2020 vormde de systeemcrisis eveneens aanleiding voor een crisisplaatsing op de ITA van de RJJI Den Hey-Acker. Daar deed klager het binnen de geboden structuur en duidelijkheid naar behoren.

 

Volgens het advies van het Forensisch Consortium Adolescenten (ForCa), naar aanleiding van klagers verblijf op de observatieafdeling van 29 oktober 2020 tot 16 december 2020, vraagt zijn complexe persoonlijkheids¬problematiek om een nauwgezette samenwerking tussen alle disciplines. Ook is specifiek gewezen op het feit dat de individuele therapeuten en het team van sociotherapeuten bedacht moeten zijn op het ‘leugenachtige en manipulerende gedrag’ van klager en dat teamleden hierop moeten kunnen inspelen. De onderzoekers adviseren een psychotherapeutische behandeling in de vorm van een groepsgerichte aanpak. Zij denken daarbij aan een behandeling in het volwassenen justitiële circuit, zoals een tbs-kliniek, vanwege de ernst van de psychopathologie, met een ernstige, reeds geconsolideerde persoonlijkheidsstoornis, het ontbreken van enig ziekte-inzicht of enige intrinsieke behandelmotivatie, waarbij de kans op recidive als hoog wordt geacht, in combinatie met de te verwachte lange behandelduur en de noodzaak van een hoog beveiligingsniveau.

 

De beslissing tot plaatsing op de ITA (van de JJI Lelystad)

De beroepscommissie is van oordeel dat klager terecht op de ITA is geplaatst. Voor de behandeling van zijn complexe persoonlijkheidsproblematiek is het noodzakelijk dat tussen de beschikbare disciplines intensieve samenwerking plaatsvindt. Tijdens een eerdere crisisplaatsing op de ITA van de RJJI Den Hey-Acker deed klager het naar behoren. Uit het bovenstaande volgt daarnaast dat op de reguliere kortverblijfafdelingen steeds een zodanig onhoudbare situatie is ontstaan dat een werkbare behandelrelatie niet meer mogelijk was. Hoewel in het ForCa-advies een ‘tbs-waardig profiel’ van klager is geschetst, heeft de ITA-adviescommissie in het belang van klager gemeend, en de beroepscommissie is het daarmee eens, dat de ITA de meest passende behandelplek is. Vanuit de ITA worden inmiddels allerlei stappen ondernomen om klagers invrijheidstelling, vooralsnog op 31 augustus 2021, voor te bereiden.

 

Klager stelde aanvankelijk dat hij vanwege de lange reisafstand tussen de woonplaats van zijn (stief)ouders en de JJI Lelystad in de RJJI Den Hey-Acker wilde worden geplaatst. Wat daar verder van zij, verweerder heeft gekozen voor de JJI Lelystad, omdat op de ITA van de RJJI Den Hey-Acker op dat moment geen plek beschikbaar was. Reeds hierom is klagers plaatsing op de ITA van de JJI Lelystad niet onredelijk.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing tot plaatsing van klager op de ITA niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 28 juli 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven