Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6416/TA en R-20/6417/TA, 15 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/6416/TA en R-20/6417/TA

    

           

Betreft [klager]

Datum 15 juni 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  Intrekking toestemming voor de aanschaf van een drone van een stafmedewerker  (K 2019-215; in beroep R-20/6416/TA);

b.  Het niet verstrekken van een tweede allergiepil (K 2019-254; in beroep R-20/6416/TA);

c.  Het verstrekken van onjuiste informatie over het bezit van een mobiele telefoon aan de vervolgkliniek (K 2019-276; in beroep R-20/6417/TA).

De beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de instelling) heeft op 12 maart 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten. De twee uitspraken van de beklagcommissie (waarbij een uitspraak ziet op klachten K 2019-215 en K 2019-254 en de ander op K 2019-276) zijn bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. K. Bruil en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk in de klachten is verklaard. Hij wenst behandeling van zijn beroepen ter zitting, omdat bepaalde personeelsleden alles bij elkaar liegen.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Door de instelling is aangevoerd dat de klachten niet zien op beklagwaardige beslissingen in de zin van artikel 56 Bvt.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht zijn beroepen mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd anders dan dat personeel van de instelling volgens klager liegt. De stukken bevatten voldoende informatie om de beroepen te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

De beroepscommissie overweegt ten aanzien van onderdelen a en b dat het intrekken van eerder onjuist gegeven toestemming voor de aanschaf van een drone van een staflid en het weigeren van het geven van medicatie die de door de arts voorgeschreven dosering te boven gaat, geen voor beklag vatbare beslissingen zijn als bedoeld in artikel 56 Bvt. Ook niet in de zin van artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt nu geen sprake is van een beperking van een aan wet- of regelgeving te ontlenen recht.

Anders dan de beklagcommissie, overweegt de beroepscommissie wat betreft onderdeel c dat de klacht niet ziet op de beslissing van Hoeve Boschoord om klager enige tijd geen telefoon toe te kennen, maar op de stelling dat de instelling onjuiste informatie over het bezit van een mobiele telefoon aan Hoeve Boschoord zou hebben verstrekt als gevolg waarvan klager in laatstgenoemde vervolginstelling niet direct over een telefoon heeft mogen beschikken. Het verstrekken van informatie door de instelling aan een vervolginstelling is geen voor beklag vatbare beslissing als bedoeld in artikel 56 Bvt.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie zal de beroepen daarom ongegrond verklaren en de uitspraken van de beklagcommissie bevestigen, wat betreft onderdeel c met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie, wat betreft onderdeel c met wijziging van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 15 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven