Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7942/GA, 13 augustus 2021, beroep
Uitspraakdatum:13-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7942/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 13 augustus 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur van 24 juli 2020 strekkende tot plaatsing van klager op een crisisafdeling en plaatsing in een individueel regime.

De beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen heeft op 13 augustus 2020 het beklag ongegrond verklaard (SC 2020/187). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. E.R. Weening, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de heer […], juridisch medewerker bij de PI Haaglanden, locatie Scheveningen, gehoord op de digitale zitting van 22 april 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is van mening dat zijn aanspraken niet naar behoren zijn erkend. (1) Aan klager is op 21 juli 2020 een afzonderingsmaatregel voor de duur van zeven dagen opgelegd. (2) Tegen deze beslissing is beklag ingesteld onder nummer SC2020/186. (3) Tevens heeft klager de voorzitter van de beroepscommissie om schorsing van de bestreden beslissing verzocht. (4) Bij beslissing van 23 juli 2020 heeft de voorzitter van de beroepscommissie de tenuitvoerlegging van de afzonderingsmaatregel met onmiddellijke ingang geschorst. (5) De directeur heeft vervolgens pas op 24 juli 2020, derhalve een dag te laat, de ordemaatregel opgeheven, klager niet teruggeplaatst maar hem vervolgens de volgende maatregelen opgelegd: plaatsing op een crisisafdeling en plaatsing binnen deze crisisafdeling in een individueel regime. (6) Als motivering heeft de directeur daarbij gegeven dat het onwenselijk was om klager terug te plaatsen op dezelfde afdeling. (7) Naar de mening van klager betekent deze wijze van terugplaatsing het volgende. (7.1) Allereerst heeft de directeur de beslissing van de voorzitter niet onmiddellijk uitgevoerd. (7.2) Voorts heeft de directeur de beslissing van de voorzitter niet loyaal, althans niet naar de strekking uitgevoerd. Immers, klager is op deze wijze feitelijk alsnog/opnieuw in afzondering geplaatst, zij het onder een andere titel. Het beklag onder nummer SC 2020/186 is door klager ingetrokken. Klager heeft ter zitting toegelicht dat hem door het afdelingshoofd was voorgehouden dat als hij voormelde klacht en andere klachten zou intrekken, hij terug zou mogen keren naar de afdeling, maar dit is niet gebeurd.

Standpunt van de directeur

Het beroep richt zich tegen de beslissing van de beklagcommissie inzake de klacht met kenmerk SC 2020-187. In het beroepschrift staat alleen bij punt 6 van 7 een beroepsgrond die met deze klacht en met de uitspraak van de beklagcommissie verband houdt. Verwezen wordt naar de reactie van de directeur op klacht SC 2020-187.

De directeur verzoekt het beroep voor zover dat betrekking heeft op klacht SC-2020-186 buiten beschouwing te laten, nu klager op 24 juli 2020 deze klacht heeft ingetrokken.

Op 21 juli 2020 is aan klager een ordemaatregel voor de duur van zeven dagen opgelegd. 

Op 24 juli 2020 heeft de directeur deze ordemaatregel opgeheven naar aanleiding van de schorsingsbeslissing. Klager is niet teruggeplaatst op de A1-Geel (niet-crisisafdeling). Dat was onwenselijk omdat klager daar een medegedetineerde fysiek had aangevallen, hetgeen de reden was voor de ordemaatregel van 21 juli 2020.

Klagers terugplaatsing naar een verblijfsafdeling is uitvoerig in het behandelteam besproken. Daarbij is overwogen dat klager de afgelopen periode op de niet-crisisafdeling A1 Geel in toenemende mate ontremd, excessief druk en luidruchtig is geweest, geluidsoverlast en fysieke agressie naar een medegedetineerde had gepleegd en dat tweemaal (op 10 en 21 juli 2020) een ordemaatregel is opgelegd waarbij klager in de afzonderingscel met cameratoezicht is geplaatst. Het behandelteam heeft geconcludeerd dat de begeleiding op de niet-crisis-afdeling, gelet op klagers toestandsbeeld, tekortschiet en dat hij nu meer gebaat is bij de structuur van een crisisafdeling.

Het PPC is een normaal beveiligde inrichting met een individueel regime, waarmee de zorg en behandeling van patiënten optimaal kan worden vormgegeven. Met de mogelijkheden die een individueel regime biedt, kunnen patiënten namelijk tijdens de voor het dagprogramma bestemde uren en afhankelijk van hun psychische draagkracht in hun verblijfsruimte worden ingesloten, dan wel in gemeenschap op de afdeling verblijven. Eveneens biedt een individueel regime de mogelijkheid om patiënten individueel dan wel in groepsverband te laten deelnemen aan activiteiten in het dagprogramma. Een individueel regime kan er voor het personeel daarnaast toe bijdragen dat eventuele risico’s, vanwege het onvoorspelbare gedrag van patiënten, worden beperkt.

Ter zitting is namens de directie toegelicht dat de uitspraak van 23 juli 2020 op het schorsingsverzoek met kenmerk S-20/4025/SGA na kantoortijd is binnen gekomen en om die reden de volgende dag is tenuitvoergelegd. Voorts is toegelicht dat in het multidisciplinair overleg wordt besproken waar klager, gelet op zijn psychische toestand, het beste geplaatst kan worden. Door het behandelteam is besloten klager op de crisisafdeling te plaatsen. Plaatsing in een individueel regime valt binnen de reikwijdte van het regime.    

     

3. De beoordeling

Klager stelt dat het toegewezen schorsingsverzoek behorend bij de klacht met kenmerk SC 2020/186 betreffende een ordemaatregel niet loyaal is uitgevoerd, nu de uitvoering van die beslissing ten onrechte een dag later heeft plaatsgevonden en feitelijk opnieuw een maatregel is opgelegd door hem op de crisisafdeling en in een individueel regime te plaatsen. Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat de gang van zaken voor klager onbevredigend en moeilijk te bevatten is, omdat hij de klacht met kenmerk SC 2020/186 heeft ingetrokken - omdat hij volgens eigen zeggen in de veronderstelling verkeerde dat hij mocht terugkeren naar de afdeling - hebben deze omstandigheden geen gevolgen voor de uitkomst van de thans in beroep aan de orde zijnde klacht met kenmerk SC 2020/187, omdat deze klacht gaat over de plaatsing van klager op een crisisafdeling en het individueel regime.

Het PPC Scheveningen is aangewezen als een inrichting met een individueel regime. De directeur is op basis van artikel 16, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) bevoegd om de wijze van onderbrenging van gedetineerden in zijn inrichting te bepalen. Op grond van het in artikel 22, tweede lid, van de Pbw (oud, thans artikel 21 van de Pbw) bepaalt de directeur in een individueel regime de mate waarin een gedetineerde in staat wordt gesteld individueel dan wel gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat door het behandelteam is geconcludeerd dat klager meer gebaat is bij de structuur van de crisisafdeling. Deze conclusie volgt uit de vaststelling dat klager in toenemende mate ontremd, excessief druk en luidruchtig is geweest, en hij geluidsoverlast en fysieke agressie naar een medegedetineerde heeft getoond. Daar komt bij dat in het individueel regime waarin klager verblijft de zorg en behandeling optimaal kan worden vormgegeven. De directeur heeft naar aanleiding van het gedrag van klager op de afdeling en de conclusies van het behandelteam de beslissing tot plaatsing van klager op een crisisafdeling genomen. Daarnaast mocht klager – zo begrijpt de beroepscommissie – kennelijk uitsluitend individueel aan activiteiten deelnemen. De beroepscommissie is van oordeel dat deze beslissingen, gelet op de toelichting van de directeur, onder deze omstandigheden en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 13 augustus 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. E. Dinjens, voorzitter, mr. J.B. Oreel en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven