Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19351/GB, 14 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/19351/GB

              

Betreft [Klager]

Datum 14 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 30 november 2020 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 5 januari 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. A.P. Visser, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is op 5 augustus 2020 in verzekering gesteld en in aansluiting daarop in voorlopige hechtenis in de PI Alphen te Alphen aan den Rijn geplaatst. Op 22 oktober 2020 is klager – niet onherroepelijk – veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden. Aldus zit hij ruim vijf maanden in voorlopige hechtenis met een strafrestant van minder dan vijf maanden. Niet is gemotiveerd waarom bij een dergelijk kort strafrestant klager niet in het arrondissement Den Haag dan wel in een aanpalend arrondissement kan worden geplaatst, nu dit voor zijn bezoek beter althans sneller is te bereiken (met het openbaar vervoer), en met het oog op zijn resocialisatie.

Dat klager tot nu toe, mede door het coronavirus, geen gebruik heeft gemaakt van de bezoekmogelijkheden, wil niet zeggen dat hij dit niet voor de toekomst wenst. In verband met de voortschrijding van zijn detentie en de naderende einddatum daarvan, heeft klager wel degelijk contact met de buitenwereld. Er zijn meerdere mensen die bij klager op bezoek willen komen, maar door de reisafstand met het openbaar vervoer (minstens drie uur heen en terug) ziet men daar van af.

Bovendien is het na een overplaatsing voor klager zelf ook makkelijker om instanties in zijn woonplaats Den Haag te bezoeken, voor het regelen van zaken in verband met zijn aanstaande invrijheidstelling. Klager heeft de huur van zijn woning doorbetaald. Na zijn detentie wil klager graag werken om de opgelopen huurschuld te kunnen voldoen. Hiervoor zal hij wel bij voorkeur in persoon moeten solliciteren. De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting biedt wel een mogelijkheid hiervoor, doch mede gelet op de reisafstand is dit in feite geen reële mogelijkheid.

Dat er geen trajectplan is opgesteld, is een vrije keuze van klager en kan nimmer een reden zijn om hem dan maar ver te weg plaatsen en daar geplaatst te houden. Klager verzoekt hem te plaatsen in de PI Alphen, dan wel zo dicht mogelijk bij de regio Den Haag.

Standpunt van verweerder

Het is correct dat klager buiten de regio is geplaatst. Ten grondslag aan deze beslissing ligt de grote capaciteitsdruk van de PI’s in de regio Den Haag. De gronden die zijn aangevoerd in de bezwaarprocedure zijn door verweerder onderzocht. Klager heeft geen bezoek ontvangen toen hij wel binnen de regio was geplaatst. Voorts heeft een regionale plaatsing een goede voorbereiding voor na de detentie als doel. Klager wenst geen medewerking te verlenen aan een trajectplan. Nu bezoek niet aan de orde is en klager niet wil meewerken aan een re-integratieplan, heeft plaatsing binnen de regio Den Haag geen meerwaarde.

3. De beoordeling

Klager verbleef in het huis van bewaring van de PI Alphen. Op 2 december 2020 is hij geplaatst in de gevangenis van de PI Leeuwarden, omdat klager op 22 oktober 2020 in eerste aanleg is veroordeeld.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Klager is na zijn veroordeling geplaatst in de gevangenis van de PI Leeuwarden, die is gelegen in het arrondissement Noord-Nederland. Klager wil graag worden geplaatst in de gevangenis van de PI Alphen, die is gelegen in het arrondissement van vestiging. In de gevangenis van de PI Alphen was echter geen plaats beschikbaar. Er was tevens sprake van een lange wachtlijst. In de PI Leeuwarden kon klager snel dan wel direct worden geplaatst.

Nu een gedetineerde na zijn veroordeling zo snel mogelijk in een gevangenis moet worden geplaatst en in de PI Alphen geen plaats beschikbaar was, is het op zichzelf niet onredelijk dat klager daar destijds niet is geplaatst. Klager had wel op een wachtlijst voor de PI Alphen kunnen worden geplaatst, maar in dit geval kan – nu is aangegeven dat er sprake was van een lange wachtlijst – het nalaten daarvan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

De PI Leeuwarden is echter ook niet in een aanpalend arrondissement gelegen. Uit de stukken is niet gebleken dat bijvoorbeeld een plaatsing in de gevangenis van de PI Nieuwegein of de PI Lelystad, gelegen in het arrondissement Midden-Nederland (aanpalend aan het arrondissement Den Haag), is overwogen. Voorts neemt de beroepscommissie in aanmerking dat het voor eventueel bezoek vanuit (de regio) Den Haag een aanzienlijke reistijd naar de PI Leeuwarden betreft. Dat klager (in het verleden) niet gebruikt heeft gemaakt van de bezoekmogelijkheden doet aan het voorgaande niet af. Klager heeft te kennen gegeven inmiddels weer contact te hebben met de buitenwereld, maar dat van bezoek wordt afgezien, gelet op de reistijd.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Nu klager van 2 december 2020 tot en met de datum waarop verweerder een nieuwe beslissing moet nemen, ten onrechte in de gevangenis van de PI Leeuwarden heeft verbleven, in plaats van in een gevangenis in of aanpalend aan het arrondissement Den Haag, zal de beroepscommissie hem een tegemoetkoming toekennen van €125,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €125,-.

 

Deze uitspraak is op 14 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven