Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16765/TA, 14 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          20/16765/TA

 

Betreft [klager]

Datum 14 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de gang van zaken rondom de vermissing van een sleutelbos.

De beklagrechter bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 17 december 2020 het beklag ongegrond verklaard (PN 2020/156). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en […], jurist bij de instelling, gehoord op de digitale zitting van 26 maart 2021.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op 13 oktober 2020 was klager voor zijn werk aanwezig op de Delta Intake en Arbeidstraining (DIA). Een medewerkster constateerde rond 14:45 uur dat zij haar sleutels miste. Alle patiënten waren op dat moment buiten. Klager en de andere medepatiënten werden om 15:30 uur (einde werktijd) naar hun afdeling gestuurd. Het is echter gebruikelijk dat bij een dergelijke calamiteit iedereen moet wachten op de plek van de calamiteit totdat het probleem is opgelost. Om 17:15 uur werden klager en zijn medepatiënten op hun kamer ingesloten. Op 14 oktober 2020 is klager gevisiteerd om 10.30 uur en heeft hij nog tot 12:30 op zijn kamer doorgebracht. Later bleek dat de sleutels op 14 oktober 2020 tussen 9:30 en 10:00 uur zijn teruggevonden in het kantoor van de DIA. Dit heeft de betrokken medewerkster zelf verteld in de patiëntenraad.

De instelling wordt verweten dat zij niet adequaat hebben ingegrepen naar aanleiding van de vermissing van de sleutelbos. Zij hebben ten eerste het protocol niet opgevolgd, namelijk dat iedereen op de plek van de calamiteit dient te blijven. Ten tweede acht klager de insluiting op zijn kamer onredelijk, nu hij al – indien hij de sleutels zou hebben gepakt – voor 17:15 uur de sleutels al aan iemand had kunnen afgeven. Daarnaast had de visitatie van klager alsmede de kamercontrole al op 13 oktober 2020 kunnen plaatsvinden. Klager is onnodig beperkt in zijn bewegingsvrijheid, alsmede onnodig onderworpen aan een onderzoek aan zijn lichaam en kleding en het niet tijdig onderzoeken van zijn kamer.

De patiënten hadden, voordat zij terug werden gestuurd naar hun eigen afdeling, eerst gefouilleerd kunnen worden. Er is aangeboden door de patiënten om te blijven en om ook te helpen met zoeken. Door de medewerkster die de sleutel is kwijtgeraakt, zijn excuses aangeboden. Van de instelling heeft klager geen excuses ontvangen.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Er gold een sleutelprotocol ten tijde van de vermissing van de sleutels. Dit protocol was gebaseerd op het kwijtraken van een sleutel op de afdeling en niet, zoals in het onderhavige geval, op de dagbesteding. Dit protocol is gevolgd, maar er is gebleken dat dit protocol niet sluitend was. Gelet op de ruimte waar de sleutel is kwijtgeraakt en het aantal aanwezige patiënten, is niet besloten om meteen alle aanwezigen te fouilleren. Er waren op dat moment onvoldoende medewerkers en beveiligers aanwezig om dit meteen uit te voeren.

Het vermoeden bestond dat de sleutel was kwijtgeraakt in het kantoorgedeelte. Van het aanbod van de patiënten om te helpen met zoeken is geen gebruik gemaakt, omdat in het kantoorgedeelte ook gevoelige informatie aanwezig is.

In het sleutelprotocol zijn nadien verbeteringen aangebracht. Dit protocol bevindt zich niet bij de stukken, nu in het protocol informatie staat die niet kenbaar mag worden voor de patiënten. De medewerkster die de sleutel is verloren, heeft aangegeven dat op 14 oktober 2020 om 11:30 uur de sleutel terug is gevonden.

3. De beoordeling

Klager heeft beklag ingesteld tegen de gang van zaken rondom de vermissing van een sleutelbos, waarbij klager onnodig is beperkt in zijn bewegingsvrijheid, onnodig is onderworpen aan een onderzoek aan zijn lichaam en kleding en het niet tijdig onderzoeken van zijn kamer.

Beperking van zijn bewegingsvrijheid

Op 13 oktober 2020 is klager om 17:15 uur tijdelijk in zijn kamer ingesloten en op 14 oktober 2020 is klager rond 12:30 uur weer uitgesloten.

In de artikelen 31 tot en met 34 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) worden regels gegeven inzake de bewegingsvrijheid van verpleegden in de instelling en mogelijke beperkingen daarop.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (waaronder RSJ 25 maart 2008, 07/2933/TA) is sprake van afzondering als een verpleegde niet vier uren per dag, zoals is bepaald in artikel 31, tweede lid, Bvt, met een of meer medeverpleegden kan doorbrengen.

Hoewel klager op 13 oktober 2020 om 17:15 uur is ingesloten en de volgende dag pas rond 12:30 uur is uitgesloten, is niet gebleken dat hij niet het recht heeft gehad om tenminste vier uren per dag samen met medepatiënten door te brengen. Klager werd op die dagen dus niet beperkt in zijn recht ingevolge artikel 31, tweede lid, Bvt. Naar het oordeel van de beroepscommissie was gelet op de duur van de insluiting ook geen sprake van afzondering als bedoeld in artikel 34 Bvt. Nu hiervan geen sprake is en ook geen sprake is van een andere vorm van beperking van de bewegingsvrijheid die op grond van artikel 56 of 57 Bvt vatbaar is voor beklag, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag voor zover dit ziet op de beperking van zijn bewegingsvrijheid.

Onderzoek aan lichaam, kleding en kamercontrole

Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat een onderzoek aan lichaam en kleding en het uitvoeren van een kamercontrole maatregelen zijn die een grote impact hebben op de (lichamelijke) integriteit van klager, is het uitvoeren van deze maatregelen niet onredelijk of onbillijk, gelet op het gevaar en risico´s die ontstaan bij de vermissing van een sleutelbos. Dat klager, nadat de sleutelbos al is gevonden, nog zou zijn onderworpen aan het onderzoek aan zijn lichaam, acht de beroepscommissie in het licht van de mededeling van het hoofd van de instelling, inhoudende dat de sleutel om 11:30 uur is gevonden, niet aannemelijk geworden. Verder acht de beroepscommissie de beslissing om klager pas op 14 oktober 2020 te onderwerpen aan een onderzoek aan lichaam en kleding niet onredelijk of onbillijk.

De beroepscommissie zal dan ook in zoverre het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen met aan aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover dit ziet op de beperking van klagers bewegingsvrijheid en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 14 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder MCM en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven