Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19756/GB, 2 april 2021, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/19756/GB

             

Betreft [klager]

Datum 2 april 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 14 januari 2021 klager opgeroepen om zich op 15 februari 2021 te melden in de locatie Ter Peel te Sevenum, voor het ondergaan van dertig dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 2 februari 2021 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en klager twee maanden uitstel verleend.

Klagers raadsvrouw, mr. M.J. van de Laar, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing. Klagers raadsvrouw heeft ook bezwaar ingesteld tegen de separate meldoproep van 2 februari 2021, waarin klager nog eens expliciet is opgeroepen zich op 15 april 2021 te melden. Verweerder heeft dit bezwaar doorgestuurd naar de RSJ.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, het bezwaarschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft verzocht om uitstel tot na de coronacrisis, hopelijk het derde kwartaal van 2021. Zowel hij als zijn partner hebben diverse medische klachten. Klager lijdt aan hartfalen, obesitas, atriumfibrilleren en een obstructief slaapapneu syndroom (OSAS). De coronamaatregelen kunnen in de Penitentiaire Inrichting (PI) niet altijd strikt worden nageleefd. Het ondergaan van een detentie tijdens de coronacrisis kan daarom zeer schadelijk voor klager zijn. Zijn huisarts bevestigt dat.

Daarbij komt dat klager mantelzorger is voor zijn partner, die MS heeft, en voor zijn vader. Als klager niet meer voor hen kan zorgen, moeten er – voor zover dat op korte termijn mogelijk is – anderen worden aangetrokken. Door contact met anderen lopen zij een groter risico om corona te krijgen, terwijl ook zij in de risicogroep vallen. De avondklok maakt de zorg voor beiden nog ingewikkelder. Beiden hebben 24/7 zorg nodig. Het is te kort door de bocht om te stellen dat klager hierin binnen twee maanden kan voorzien.

Er zijn in deze zaak al veel fouten gemaakt (een verkeerde oproepdatum, het niet verwerken van de wachtstand, et cetera). Afgesproken werd dat klager een nieuwe juiste oproep zou krijgen, waarna hij een verzoek tot uitstel zou kunnen indienen. Als hij dat verzoek deugdelijk zou onderbouwen met een advies van een arts, zou er een grote kans van slagen zijn. Desondanks kreeg klager slechts twee maanden uitstel.

Het is bevreemdend dat klager zich dient te melden in de locatie Ter Peel, terwijl hij eerder werd opgeroepen voor het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) Scheveningen. Kennelijk hebben er twee medische onderzoeken plaatsgevonden met twee verschillende uitkomsten. Klagers situatie is echter ongewijzigd.

In de bestreden beslissing is niet ingegaan op klagers omstandigheden. Er wordt slechts verwezen naar de uitkomst van het onderzoek, inhoudende ‘detentiegeschikt’. Het lijkt erop dat klager in algemene zin detentiegeschikt wordt geacht, zonder dat de factor ‘corona’ hierbij is betrokken. Die factor is echter van groot belang, zoals hiervoor uiteen is gezet. Er is recent gebleken van besmettingen binnen de PI. Klager wil alsnog uitstel tot het najaar.

Standpunt van verweerder

Op 27 januari 2021 heeft verweerder de meldoproep opgeschort in afwachting van een advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). Daarbij is klager geadviseerd de komende periode te benutten om zijn eventuele detentie voor te bereiden en zijn mantelzorg over te dragen aan derden. Op 2 februari 2021 heeft de medisch adviseur bij de afdeling IMA klager detentiegeschikt geacht. Omdat klager zich toen al na dertien dagen zou moeten melden, is hem nog twee maanden uitstel verleend. In die periode kan hij alsnog de mantelzorg overdragen c.q. thuiszorg inschakelen. Klager is sinds 5 november 2020 op de hoogte van het onherroepelijke vonnis.

Het klopt dat er eerder in de procedurefouten zijn gemaakt. Hierover heeft verweerder op 23 december 2020 uitgebreid telefonisch contact gehad met klagers raadsvrouw. Verzocht wordt klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

3. De beoordeling

Procedureel

Namens klager is beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 2 februari 2021 en bezwaar ingesteld tegen de nieuwe meldoproep van 2 februari 2021. De beroepscommissie begrijpt dat verweerder het bezwaarschrift heeft doorgestuurd naar de RSJ, hoewel in de meldoproep staat vermeld dat daartegen bezwaar kan worden ingesteld. Het beroep en het bezwaar hebben immers feitelijk hetzelfde onderwerp: het (verdere) uitstel van klagers melddatum tot in het najaar van 2021.

De beroepscommissie begrijpt, mede gelet op het voorgaande, echter niet waarom verweerder concludeert dat klager niet-ontvankelijk in zijn beroep zou moeten worden verklaard. De beroepscommissie zal klager in zijn beroep ontvangen en dit inhoudelijk beoordelen.

Inhoudelijk

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregel tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij, zijn partner en zijn vader in de risicogroep vallen, in die zin dat besmetting met het coronavirus voor hen grote risico’s met zich meebrengt. Klager is bang dat hij zelf besmet raakt in de inrichting en dat zijn partner en zijn vader, aan wie hij momenteel mantelzorg verleent, door derden besmet zullen raken.

De medisch adviseur bij de afdeling IMA heeft klagers medische situatie onderzocht. Zij acht klager op medische gronden detentiegeschikt. Zij heeft daarbij twee brieven van klagers huisarts (van 22 december 2020 en 22 januari 2021) betrokken. Daarbij overweegt zij dat er geen aanwijzingen zijn dat de kans op besmetting binnen een PI groter is dan daarbuiten. Het naleven van de algemene maatregelen is het belangrijkst en daarvoor dient de gedetineerde zelf zorg te dragen. Aanvullend geeft de medisch adviseur in overweging om klager in een regio met relatief weinig besmettingen te plaatsen, zodat de kans op besmetting door een inrichtingsmedewerker verder wordt beperkt.

Gelet op dit advies van de afdeling IMA, heeft verweerder in redelijkheid kunnen concluderen dat klager detentiegeschikt is ook gegeven de huidige omstandigheden. De beroepscommissie begrijpt wel dat een detentie klager zwaar zal vallen, maar klager heeft geen dan wel onvoldoende argumenten aangevoerd die aan het advies doen twijfelen. Verweerder heeft klager kennelijk geselecteerd voor een inrichting in een regio met relatief weinig coronabesmettingen (en dus niet meer voor het JCvSZ Scheveningen).

Voorts heeft klager inmiddels (ten minste) twee maanden de tijd gehad om vervangende zorg te regelen voor zijn partner en zijn vader. Weliswaar kan de zorg door derden enig besmettingsrisico met zich meebrengen, maar dat is naar het oordeel van de beroepscommissie niet zodanig dat klager om die reden nogmaals uitstel zou moeten worden verleend, temeer nu veel professionele zorgverleners al zijn gevaccineerd. Ten aanzien van de vraag of twee maanden genoeg is om vervanging te regelen, merkt de beroepscommissie op dat klager niet heeft aangegeven welke pogingen hij al heeft ondernomen en wat daarvan het resultaat was.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 2 april 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven