Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20113/GV, 4 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20113/GV

    

           

Betreft [klager]

Datum 4 maart 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 25 februari 2021 klagers verzoek tot strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. S. Guman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wil in aanmerking komen voor een strafonderbreking van twee dagen, om naar Denemarken af te reizen. In het kader van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) wil hij daar het huwelijk van zijn zoon bijwonen. Klager is voorwaardelijk in vrijheid gesteld, in die zin dat hij zijn detentie thuis mag voltooien. Hij heeft zich in de afgelopen jaren steeds goed gedragen. De inrichting ondersteunt klagers verzoek. Er is geen recidivegevaar of vluchtgevaar. De detentie is bijna volledig ondergaan.

 

Standpunt van verweerder

Het verlenen van strafonderbreking is slechts in zeer bijzondere gevallen mogelijk. Ten eerste ontbreken de bewijsstukken voor het gestelde huwelijk. De bij het beroepschrift gevoegde stukken vormen onvoldoende bewijs. Daarbij is er ook geen bewijs van de beweerde band. Ten tweede heeft de reclassering geadviseerd om klager geen strafonderbreking te verlenen, omdat op dit moment alleen noodzakelijke reizen naar Denemarken zijn toegestaan. Klagers verzoek voldoet niet aan die eis. Gelet hierop bestaat er geen noodzaak tot het verlenen van strafonderbreking. Daarbij komt dat de bruiloft had kunnen worden uitgesteld, zeker gelet op klagers korte strafrestant.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 16 juli 2019 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, deelname aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft en witwassen. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 12 april 2021.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, om de bruiloft van zijn zoon in Denemarken op 5 maart 2021 bij te wonen. Dit is een bijzondere omstandigheid in klagers persoonlijke sfeer en de beroepscommissie begrijpt klagers wens. Zij is evenwel van oordeel dat het bijwonen van de bruiloft – een gepland evenement – niet noodzakelijk is, zoals bedoeld in artikel 34 van de Regeling (vergelijk RSJ 7 oktober 2013, 13/2902/GV). Daarbij begrijpt de beroepscommissie niet goed waarom de bruiloft – juist nu klagers aanwezigheid kennelijk van belang wordt geacht – niet op voorhand kon worden uitgesteld, tot na klagers invrijheidstelling op 12 april 2021.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 4 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven