Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5489/GA, 24 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5489/GA                             

Betreft [Klager]            Datum 24 maart 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft - voor zover in beroep aan de orde - beklag ingesteld tegen:

a.         het moeten betalen van €50,- voor een nieuwe celsleutel en de omstandigheid dat klager vier á vijf dagen na betaling nog geen nieuwe sleutel had ontvangen (A-2019-295);

b.         de vieze douches (A-2019-391);

c.         de afwijzing van klagers verzoek om een andere casemanager (A-2019-412);

d.         de afwijzing van klagers verzoek om een laptop op eigen cel (A-2019-476).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 5 december 2019 de klachten onder a., b. en d. ongegrond verklaard. Klager is in zijn beklag onder c. niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Arnhem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a: Klager is op 1 mei 2019 ernstig mishandeld door een medegedetineerde, waardoor klager tot op de dag van vandaag last heeft van geheugenverlies en vergeetachtigheid. Klager weet niet of hij de sleutel is kwijtgeraakt of dat deze is weggenomen. De sleutel is in ieder geval niet teruggevonden. Onvoldoende rekening is gehouden met klagers persoonlijke omstandigheden. De beslissing om hem €50,- te laten betalen is daarom onredelijk dan wel onbillijk.

Beklag b: Inmiddels is gebleken dat de slang om de douches schoon te spuiten is weggehaald, waardoor de douches niet meer na iedere douchebeurt door de gedetineerden zelf kunnen worden schoongespoten. De douches worden ook niet dagelijks gereinigd. De directeur heeft op grond van artikel 44, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) een zorgplicht, waaruit voortvloeit dat een gedetineerde gebruik moet kunnen maken van schone douches. Bij de stukken zit een e-mail waaruit blijkt dat er kalkzeepverwijderaar is besteld, omdat  anders de doucheruimte nauwelijks schoon is te krijgen. Hieruit mag dan ook worden afgeleid dat de douches inderdaad niet schoon zijn en de directeur zijn zorgplicht heeft geschonden.

Beklag c: Het is voor klagers re-integratie van groot belang dat de samenwerking met de casemanager goed verloopt. Bij klager is echter duidelijk sprake van een onherstelbare vertrouwensbreuk ten aanzien van zijn casemanager, hetgeen een belemmering oplevert voor zijn re-integratie. Het is de taak van de inrichting om klager zo goed als mogelijk te steunen in zijn re-integratietraject.

Beklag d: Klager heeft verzocht om een laptop in het kader van zijn re-integratie, omdat hij bezig is met het schrijven van een boek. Klager kan nu uitsluitend aan zijn boek werken wanneer hij bij het re-integratiecentrum (RIC) is. Daar is het erg druk en rumoerig. Klager wil daarom beschikken over de mogelijkheid om in alle rust in zijn eigen cel aan zijn boek te werken. Binnen de inrichting wordt met meerdere maten gemeten, nu diverse andere gedetineerden wel in het kader van hun re-integratie over een laptop mogen beschikken.

Standpunt van de directeur

Beklag a: De gedetineerden zijn te allen tijde verantwoordelijk voor de spullen – waaronder de celsleutel - die zich op hun cel bevinden, zoals ook volgt uit de huisregels van de PI Arnhem. Indien deze kapot of verloren gaat, zal de gedetineerde verantwoordelijk worden gehouden voor de schade die hiermee is aangericht. Middels het betalen van een schadevergoeding zal er een nieuwe celsleutel worden aangeschaft.

Beklag b: Navraag bij de D2-afdeling (waar klager verblijft) wees uit dat de douches iedere dag worden schoongemaakt door de reinigers van de huisdienst. De gedetineerden op de afdeling zijn zelf ook verantwoordelijk om de douches na gebruik schoon achter te laten. Voor de schoonmaak van de douches worden schoonmaakartikelen aangeschaft. Door het gevaar voor legionellabesmetting is, in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf, de waterslang op de douches verwijderd. Als alternatief zijn er mobiele drukreinigers aangeboden. Deze werden echter niet als fijn ervaren. In reactie daarop is besloten één waterslang per afdeling beschikbaar te stellen. De directeur draagt daarmee voldoende zorg om gedetineerden in staat te stellen om hun uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen.

Beklag c: Het verzoek om een andere casemanager is afgewezen, aangezien het toewijzen van een andere casemanager geen verandering tot stand zal brengen. Afwijzingen zijn organisatorisch van aard en betreffen geen afwijzingen naar de wil van de casemanager. Het betreft hier dan ook geen ‘niet willen’, maar een ‘niet kunnen’. De casemanager heeft klager meerdere malen slecht nieuws moeten brengen. Wanneer klager een andere casemanager zal krijgen, zal dit niet leiden tot een verandering in het gebrachte nieuws. Klager accepteert geen beslissingen die hem treffen in zijn persoon en noemt dergelijke negatieve beslissingen “fouten”. Het beklag betreft dan ook het handelen van de casemanager en is op grond van artikel 60 van de Pbw niet aan te merken als een beslissing genomen door of namens de directeur.

Beklag d: In het Multi Disciplinair Overleg is besloten dat klager geen laptop op zijn cel mag hebben. Het hebben van een laptop op cel is enkel toegestaan ten behoeve van de voorbereiding van een strafzaak of bij het volgen van een ICT-opleiding. Nu de ICT-opleiding is gestopt, behoren gedetineerden met een laptop op cel deze weer in te leveren. Een laptop op eigen cel om te werken aan een boek betreft geen geldige reden voor de verstrekking van een inrichtingslaptop. Daarbij wordt klager twee momenten per week aangeboden om aan zijn boek te werken bij het onderwijs. Klagers stelling dat hij enkel bij het RIC aan zijn boek kan werken, is dan ook onjuist. 

3. De beoordeling

Beklag a., b. en d.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Beklag c.

Ontvankelijkheid van klager in beklag

Nu klagers verzoek om een andere casemanager is afgewezen, is er sprake van een door of namens de directeur genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in dit beklagonderdeel. Vanwege proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag zelf afdoen.

Inhoudelijk

Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat het toewijzen van een andere casemanager geen verandering tot stand zal brengen en dat om die reden klagers verzoek is afgewezen. De casemanager heeft klager meerdere malen slecht nieuws moeten brengen. Wanneer een andere casemanager dit gaat doen, zal dat niet leiden tot een verandering in het gebrachte nieuws. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de beroepscommissie deze beslissing in dit geval niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat onvoldoende is aangevoerd en evenmin is gebleken dat en waarom klagers casemanager in diens taakuitoefening nalatig zou zijn geweest. De beroepscommissie zal het beklag daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a., b. en d ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag onder c., verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 24 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven