Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4513/GA, 25 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4513/GA

Betreft [Klager]

Datum 25 februari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  het driemaal zijn gestraft voor één incident (VU-2019-827);

b.  de terugplaatsing naar fase 1 op 8 juli 2019 (VU-2019-1274);

c.  een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het overhandigen van contrabande aan een medegedetineerde, ingaande op 8 juli 2019 (VU-2019-1281).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 19 augustus 2019 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Vught in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De beoordeling

Beklag a.

Op grond van de (ten tijde van het beklag geldende) Landelijke Sanctiekaart 2016 kan voor het (psychisch) bedreigen van het personeel maximaal veertien dagen opsluiting in straf- of eigen cel worden opgelegd met eventueel een voorstel tot overplaatsing. Gelet op de uitlatingen van klager en diens houding jegens het personeel, acht de beroepscommissie de opgelegde disciplinaire straf van vier dagen niet onredelijk of onbillijk. Dat geldt tevens voor de overplaatsing naar een andere afdeling ten behoeve van de handhaving van de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting. De terugplaatsing naar fase 1 betreft daarbij een gevolg van het incident, nu klager door zijn gedrag niet meer voldeed aan de vereisten om in het fase 2-programma te blijven. Ook hiertoe kon de directeur derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie in redelijkheid en billijkheid besluiten. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen, met aanvulling van de gronden.

Beklag b. en c. 

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, ten aanzien van het beklag onder a. met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 25 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven