Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4373/GA, 26 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4373/GA  

Betreft [Klaagster]

Datum 26 februari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klaagster] (hierna: klaagster)

1. De procedure

Klaagster heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen het incompleet ontvangen van boodschappen na overplaatsing vanuit de locatie Nieuwersluis naar de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught en het vermissen van een witgouden ketting, shag en sojamelk uit klaagsters cel (NS2018/117).

De beklagrechter bij de locatie Nieuwersluis heeft op 31 juli 2019 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klaagsters raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en de directeur van de locatie Nieuwersluis in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Ten aanzien van de vermissing van klaagsters shag, vloei en ketting, overweegt de beroepscommissie dat uit het ontruimingsformulier van de PI Nieuwersluis volgt dat er een zilverkleurige ketting en 2,5 pak shag van klaagsters cel zijn ontruimd op 31 augustus 2018. Voornoemde goederen zijn nagestuurd naar de PI Vught, waar twee medewerkers voor ontvangst hebben getekend. Uit het formulier ‘Meegegeven goederen’ van 3 september 2018 volgt dat ook klaagster heeft getekend voor ontvangst van deze goederen. Alhoewel klaagster aangeeft dat de vermiste ketting witgoud is, acht de beroepscommissie het aannemelijk dat voornoemde ketting de vermiste ketting betreft, nu witgoud ook een zilveren kleur heeft. Voor het overige is niet aannemelijk geworden dat sprake is van een situatie waarin de directeur verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vermissing van een ketting van klaagster. Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 26 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven