Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0327/TP, 1 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/327/TP

betreft: [klager] datum: 1 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 mei 2007 gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klager en namens de Minister [...].

Omdat een van de leden verhinderd was om ter zitting te verschijnen zal het lid mr. S.L. Donker op grond van de stukken de zaak medebeoordelen.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 21 februari 2007 verlengd tot en met 21 mei 2007.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 19 februari 2004 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Klager kwam gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 30 augustus 2005 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem opgelegde tbs; vanaf die datum is hij in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een
wachtlijst geplaatst.
Bij brief van 5 februari 2007 heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 21 februari 2007 met drie maanden is verlengd tot en met 21 mei 2007. Klager
is terzake op 2 februari 2007 gehoord.
De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 29 oktober 2007.
Klager verblijft in het huis van bewaring te Roermond.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft het advies gekregen om rustig te blijven maar hij is daartoe niet in staat. In verband met de veiligheid van medegedetineerden laat hij zich herhaaldelijk insluiten.
Hij gaat redelijk vaak in de clinch met medelotgenoten met vechtpartijen als gevolg. Hij heeft geen wrok jegens het regime maar jegens zijn lotgenoten die dreigen met geweld. Dat gebeurt steeds vaker.
Vanaf oktober 2006 verschijnt hij niet meer in de werkzaal in verband met zijn ADD, de herrie en de stress. Hij denkt er dan alleen maar aan hoe hij de boel bij elkaar moet pakken en slopen. Hij sport ook niet meer. In zijn cel loopt hij van de deur
naar het raam en weer terug. Hij kan niets meer volgen op tv, zelfs geen voetbalwedstrijd.
Klager moet vaak een beroep doen op de medische dienst. Hij schreeuwt om hulp. Eind 2005 slikte hij nog dertien pillen per dag. Hij heeft vrijwillig de medicatie afgebouwd tegen het advies van de medische dienst van Vught in. Hij krijgt nu viermaal per
dag medicatie waaronder Tranxène. Hij is nu 37 jaar oud en heeft hulp en behandeling nodig.
De inrichtingspsycholoog heeft een kort verslag geschreven waaruit volgt dat klager veel medicatie gebruikt en contact heeft met de inrichtingsarts en –psychiater. In toenemende mate is sprake van depressiviteit, agressiviteit en van een oplopende
dreiging. Klager is open in contact en geeft aan bang te zijn van de eigen agressie. De situatie wordt met de dag knellender in verband met dreigende geweldsuitbarstingen.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Er is sprake van een grote hoeveelheid wachtenden. De staatssecretaris probeert eind dit jaar de capaciteit op orde te hebben.
Uit de medische verklaring van 13 april 2007 blijkt niet dat klager detentieongeschikt is en aan hem kan geen voorrang op tbs-passanten worden verleend. Inmiddels staat klager wel bovenaan de wachtlijst voor zogenaamde Fokkens-wachtenden. Dit is klager
per brief van 27 april 2007 bericht. Het beroep wordt ongegrond geacht.

4. De beoordeling
Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een p.i. ten grondslag en niet de hem tevens opgelegde tbs; deze is nog
niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychische conditie van klager die
zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval dient plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring van het Nederlands Instituut voor Forensisch Psychiatrie en Psychologie te Roermond van 13 april 2007 volgt dat bij klager, in afwijking van eerdere onderzoeksbevindingen, sprake is van een toegenomen agitatie. Klager is
geladen en er bestaat een kans op impulsdoorbraken. Gelet op de dreigende impulsdoorbraken, die mogelijk medicamenteuze behandeling behoeven, wordt verzocht om enige voorrang te verlenen voor plaatsing in een tbs-inrichting.
Ook uit de schriftelijke verklaring van de inrichtinspsycholoog volgt dat sprake is van depressiviteit en agressiviteit en een oplopende dreiging. Klager is bang van zijn eigen agressie en de situatie wordt met de dag knellender in verband met
dreigende geweldsuitbarstingen.
Weliswaar wordt in de medische verklaring van 13 april 2007 niet met zoveel woorden geconcludeerd dat klager detentieongeschikt is, maar gelet op de inhoud van deze medische verklaring, de verklaring van de inrichtingspsycholoog, de overige stukken en
de ter zitting door klager gegeven toelichting, is de psychische conditie van klager dermate zorgelijk dat een verder verblijf in een p.i. als onverantwoord moet worden beschouwd.
De beroepscommissie is daarom van oordeel dat klager bij voorrang dient te worden geplaatst in een tbs-inrichting. De bestreden beslissing moet dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk worden geacht. Het
beroep is derhalve gegrond en de beslissing tot verlenging van de wachttermijn dient op materiële grond te worden vernietigd.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 76, derde lid, Pbw in verbinding met artikel 66, derde lid onder c, Bvt volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing. Zij gaat er daarbij
vanuit dat klager met voorrang daadwerkelijk in een tbs-inrichting zal worden geplaatst.

Nu de rechtsgevolgen van de te vernietigen beslissing niet meer ongedaan zijn te maken dient een tegemoetkoming aan klager te worden geboden. De beroepscommissie stelt deze vast op € 600,= per maand vanaf de datum waarop in verband met de vernietiging
van de beslissing tot verlenging van de wachttermijn niet meer liep tot de dag waarop klagers plaatsing in een tbs-inrichting daadwerkelijk is verwezenlijkt met dien verstande dat dit bedrag na het verstrijken van een periode van drie maanden van
voortgezet verblijf in een p.i. wordt verhoogd met € 125,= per maand.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 600,= per maand vanaf de datum waarop in verband met de vernietiging van de
beslissing tot verlenging van de wachttermijn een zodanige termijn niet meer liep tot de dag waarop klagers plaatsing in een tbs-inrichting daadwerkelijk is verwezenlijkt, met dien verstande dat dit bedrag na het verstrijken van een periode van drie
maanden van voortgezet verblijf in een p.i. wordt verhoogd met € 125,= per maand.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. S.L. Donker, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven