Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2759/TA, 24 mei 2007, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2759/TA

betreft: [klager] datum: 24 mei 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 oktober 2006 van de beklagcommissie bij de FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling
en [...], hoofd behandelrapportage.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voor zover in beroep aan de orde:
a. het niet terugontvangen van een klok, die klager van een medepatiënt heeft gekocht;
b. het niet telefonisch doorverbinden van klagers vriendin met klager;
c. de weigering van bezoek door klagers vriendin.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft de onderdelen a en c ongegrond verklaard en klager wat betreft onderdeel b van het beklag niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft de klok op een legale wijze verkregen. De transactie heeft hij gemeld bij twee stafleden van de inrichting. De kwitantie van de
verkoop is in bijzijn van deze stafleden opgesteld. Er is expliciet toestemming verleend. Klager verzoekt de beroepscommissie de betreffende personeelsleden te horen, dan wel hen te verzoeken een schriftelijke verklaring af te leggen. De
beklagcommissie
stelt ten onrechte dat niet is gebleken dat er toestemming is verleend door de stafleden van de inrichting voor de verkoop. De verkoper van de klok is niet door de beklagcommissie gehoord. De inrichtingsregels waren ten tijde van de transactie in
februari 2006 niet voorhanden.
De vriendin van klager heeft telefonisch met de inrichting contact opgenomen om de redenen te vernemen van de weigering haar als bezoek toe te laten. Het hoofd van de afdeling heeft echter aan de portier doorgegeven dat zij niet met de afdeling mocht
worden doorverbonden. Er ligt een formele hobbel; de inrichting probeert via een omweg het contact van klager met de buitenwereld te beperken.
Feitelijk is er sprake van een weigering van bezoek, wat schriftelijk aan klager moet worden medegedeeld. Dat laatste is echter niet gebeurd. Klager heeft drieëneenhalve maand geen bezoek ontvangen. Het bezoek van 22 mei 2006 was volgens klager een
gepland bezoek. De gang van zaken is niet juist geweest. Er is geen relatie tussen de vriendin van klager en de vondst van drugs in de inrichting.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Voor een transactie is op grond van de huisregels van de inrichting de toestemming nodig van het hoofd behandeling. Als aan
klager
toestemming is verleend zou dit moeten blijken uit het contract van de overeenkomst dat in het dossier is gevoegd. In het dossier is echter geen contract aangetroffen. Het hoofd behandeling is bereid met de staf te bekijken of alsnog via de juiste
procedure toestemming kan worden verleend. Wat betreft het verzoek van de vriendin van klager om met het hoofd behandeling doorverbonden te worden, heeft het hoofd behandeling geen e-mail van de portier ontvangen. Het bezoek van 22 mei 2006 was niet
gepland. Er is geen schriftelijke mededeling uitgereikt omdat er geen sprake is van een weigering van bezoek. De vriendin van klager mag op bezoek komen onder de voorwaarde dat eerst een gesprek plaatsvindt.

3. De beoordeling
a.
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht en wijst het verzoek van klager af om twee personeelsleden te horen.
Op grond van artikel 6.8.2 van de Huisregels van De Kijvelanden is voor een transactie tussen patiënten de voorafgaande toestemming van het hoofd behandeling noodzakelijk. Op grond van de stukken en de ter zitting gegeven toelichting is niet
aannemelijk
geworden dat door het hoofd behandeling toestemming is verleend voor de transactie met betrekking tot een klok. Hetgeen door klager in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van
de
beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommmissie neemt kennis van de mededeling ter zitting van het hoofd behandeling om de zaak nog eens te bekijken.

b.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

c.
Op grond van artikel 37, derde lid, jo. artikel 35, derde lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting de toelating tot de verpleegde van bezoek of van een bepaalde persoon of bepaalde personen telkens voor een periode van ten hoogste vier weken weigeren,
indien dit noodzakelijk is met het oog op – onder meer – de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting. Op grond van artikel 54, eerste lid, onder c, Bvt ontvangt de verpleegde van voormelde beslissing een schriftelijke mededeling.
Vast is komen te staan dat klager op 17 mei 2006 (mondeling) is ingelicht over de beslissing dat de bezoeken van de vriendin van klager alleen kunnen worden voortgezet nadat zij een gesprek zou hebben gevoerd met het maatschappelijk werk. Nu is
gebleken
dat de vriendin niet heeft meegewerkt aan deze gesprekken, is de beroepscommissie van oordeel dat de voorwaarde feitelijk neerkomt op een weigering van het bezoek. Dit betekent dat klager over de beslissing een schriftelijke mededeling had dienen te
ontvangen. Dit is niet gebeurd. Het beroep is derhalve formeel gegrond.
De weigering van het bezoek is ingegeven door de wens van de inrichting om onderzoek te doen of de bezoeken van de vriendin in verband kunnen worden gebracht met het drugsgebruik van klager. De beroepscommissie is van oordeel dat een onderzoek in
voormelde zin een weigering van bezoek rechtvaardigt. De beslissing is derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve materieel ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht
het formeel gegrond verklaren van het beroep voldoende genoegdoening. Aan klager zal derhalve daarnaast geen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de onderdelen a en b van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel c van het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond. Zij bepaalt tevens dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en prof.mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 mei 2007

secretaris voorzitter

Naar boven