Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2426/TB, 24 mei 2007, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2426/TB

betreft: [klager] datum: 24 mei 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 15 september 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, zijn gehoord klager en namens de Minister, mevrouw [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt. Klager, zijn raadsman, mr J.W.
Weehuizen
en de Minister zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Op 21 en 27 maart 2007 ontving de beroepscommissie een reactie van klager. Van de raadsman van klager is op 26 maart 2007 een reactie ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Oldenkotte te Rekken (hierna: Oldenkotte).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 26 januari 2005 heeft de Minister besloten aan klager de EBVG-status (extra beheers- en vluchtgevaarlijk) te
verlenen. Op 25 maart 2005 heeft de Minister besloten klager over te plaatsen naar FPI De Kijvelanden. Deze plaatsing is op 29 maart 2005 gerealiseerd. Op 27 juli 2006 besluit de Minister tot opheffing van EBVG-status. De Minister besluit op 15
september 2006 klager over te plaatsen naar Oldenkotte. Deze overplaatsing is op 20 september 2006 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar Oldenkotte. Klager wil graag terug naar FPI De Kijvelanden. Klager meent dat hij in De Kijvelanden ook zijn behandeling kan ondergaan. Het ging daar goed. Elke tbs-kliniek dient geschikt te
zijn
alle soorten behandelingen te kunnen aanbieden. Klager krijgt in Oldenkotte een slechte behandeling. Hij heeft veel klachten over de afdeling waar hij nu verblijft. Er deugt niets van. Klager heeft recht op een behandeling. Klager vraagt zich af of bij
de beslissing van de Minister de belangen van een patiënt wel worden meegewogen. Klager heeft geen vertrouwen in de behandelaars van Oldenkotte. Bovendien is klager niet teruggeplaatst op zijn oude afdeling.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij de beslissing tot overplaatsing is rekening gehouden met de eisen van artikel 11 Bvt. De plaatsing van klager naar De Kijvelanden hield verband met de aan klager opgelegde EBVG-status en had derhalve een tijdelijk karakter. Nu deze status is
opgeheven dient klager weer geplaatst te worden op een reguliere afdeling.
Patiënten van wie de EBVG-status is opgeheven worden in principe teruggeplaatst in de kliniek van herkomst. Dit is slechts anders indien de terugplaatsing onverantwoord is dan wel er in de kliniek van herkomst geen plaats is. De kliniek van herkomst is
bekend met de patiënt en zijn achtergrond en is daarom het beste in staat hem weer op te nemen. Daarbij komt dat de plaatsing binnen een landelijke EBVG-afdeling geen verzoek tot herselectie van betrokkene inhoudt. Klager is overgeplaatst naar De
Kijvelanden omdat Oldenkotte zelf niet over een EBVG-afdeling beschikt. Oldenkotte acht de terugplaatsing van klager niet onverantwoord en heeft deze terugplaatsing zorgvuldig voorbereid met de behandelaars van De Kijvelanden.
Een voortgezet verblijf in de kliniek waar de behandeling in verband met de EBVG-status heeft plaatsgevonden, is bovendien onwenselijk, nu dit zou leiden tot een onevenredig groot aantal patiënten met een EBVG-voorgeschiedenis op de reguliere
afdelingen
van de klinieken met een EBVG-afdeling. In totaal zijn er drie klinieken in Nederland met een EBVG-afdeling. Vanuit Oldenkotte hebben de Minister geen signalen bereikt op grond waarvan klager zou moeten worden overgeplaatst naar een andere kliniek. Het
beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen nadat de eerder aan klager verleende EBVG-status is opgeheven. FPI De Kijvelanden beschikt over een landelijke voorziening voor verpleegden met een EBVG-status. Klager is op 29 maart
2005 aldaar geplaatst omdat Oldenkotte niet over zo’n afdeling beschikt. Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden
overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen. Klagers stelling dat zijn plaatsing in FPI De Kijvelanden uit behandeloogpunt beter voor hem is, kan niet tot een ander oordeel leiden. De omstandigheid dat klager problemen ondervindt in Oldenkotte, betekent
evenmin dat de terugplaatsing van klager naar Oldenkotte daarom onredelijk of onbillijk is te noemen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en prof.mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 mei 2007

secretaris voorzitter

Naar boven