Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6256/GA, 9 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/6256/GA    

           

Betreft [Klager]

Datum 9 december 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot algemeen verlof.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 2 maart 2020 het beklag formeel gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €5,- (G-2020-000003). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager kan zich niet verenigen met het feit dat het beklag op formele gronden gegrond is verklaard waarbij de tegemoetkoming op €5,- is vastgesteld. De beklagcommissie heeft overwogen dat de bestreden beslissing van de directeur niet goed was gemotiveerd. Klagers verzoek tot algemeen verlof is afgewezen, omdat bij terugkomst van het laatste verlof een handelshoeveelheid contrabande bij klager is aangetroffen. Toen klager na zijn laatste verlof in de inrichting terugkeerde, had hij geen drugs bij zich. Pas een dag later is de contrabande op zijn cel aangetroffen. Klager heeft erkend dat hij dit voor een medegedetineerde tijdelijk in bewaring had genomen. De contrabande was al in de inrichting aanwezig toen klager van verlof terugkwam en klager heeft deze slechts kortstondig in zijn bezit gehad.

Alle verloven van klager zijn goed verlopen en zijn gedrag binnen de inrichting was uitstekend. Het was daarom niet redelijk om zijn vijfde verzoek tot algemeen verlof af te wijzen, nu hij begin maart 2020 in vrijheid zou worden gesteld en verlofverlening met het oog op zijn resocialisatie van groot belang voor hem was.

Klager is in de loop van dezelfde week als die waarin de beklagcommissie uitspraak heeft gedaan, in vrijheid gesteld. Het had daarom geen zin om de directie een nieuwe beslissing op klagers verzoek tot algemeen verlof te laten nemen. Nu de consequentie van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kon worden gemaakt, diende een tegemoetkoming aan klager te worden toegekend. De RSJ hanteert een standaardbedrag van €50,- voor ieder algemeen verlof dat is gemist en niet alsnog kan worden ingepast. De beklagcommissie had bij dit bedrag aansluiting moeten zoeken.    

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het standpunt in beroep niet (nader) toegelicht.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat de beklagcommissie klagers klacht (formeel) gegrond heeft verklaard, omdat de motivering van de bestreden beslissing daarvoor niet dragend zou zijn, de bestreden beslissing niet door de directeur is getekend en de datum van uitreiking van de bestreden beslissing ontbreekt. Het beroep is beperkt tot de hoogte van de door de beklagcommissie aan klager toegekende tegemoetkoming, te weten €5,-. Gelet op deze beperking van het beroep zal de beroepscommissie beoordelen of de hoogte van de aan klager toegekende tegemoetkoming toereikend is.  

De beroepscommissie hanteert als standaardbedrag voor een onterecht gemist algemeen verlof dat niet alsnog kan worden ingepast een tegemoetkoming van €50,-. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de beroepscommissie evenwel geen sprake. Nu bij celinspecties op

11 oktober 2019 en 17 oktober 2019 respectievelijk een handelshoeveelheid softdrugs en een mobiele telefoon met oplader bij klager zijn aangetroffen en zodoende sprake is van gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken, heeft de directeur klagers verzoek tot algemeen verlof in redelijkheid kunnen afwijzen. Onder deze omstandigheden ziet de beroepscommissie geen aanleiding voor het toekennen van een hogere tegemoetkoming dan de tegemoetkoming die reeds door de beklagcommissie aan klager is toegekend. Zij zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen voor zover in beroep aan de orde, met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde, met wijziging van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 9 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven