Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5855/GA, 29 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/5855/GA

Betreft [Klager]

Datum 29 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep aan [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  de algemene regel dat klager maximaal tien e-mailberichten (via eMates) per week mag ontvangen (VU-2019-1938);

b.  het gegeven dat klager op vrijdag geen post kan ontvangen of opsturen (VU-2019-1996).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 13 januari 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Vught in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is het niet eens met de beslissing van de beklagcommissie. Klager heeft een klacht ingediend, omdat hij het niet eens is met de algemene regel dat hij maximaal tien eMates e mailberichten per week mag ontvangen.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft bij de beklagcommissie aangevoerd dat hij bevoegd is algemene regels op te stellen met betrekking tot beperkingen binnen de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en dat de beperking op het aantal te ontvangen berichten niet in strijd is met hogere regelgeving. Uit de onderliggende stukken en de huisregels van de PI volgt dat voor gedetineerden die in de EBI verblijven een maximum is gesteld op het mogen ontvangen van berichten via eMates, te weten tien berichten per week. De directeur persisteert bij zijn eerder ingenomen standpunt.

3. De beoordeling

Het beklag onder a

Tegen een algemene regel staat geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. De beroepscommissie heeft in RSJ 28 oktober 2020, R-20/6121/GA overwogen dat berichten via eMates als post, zoals bedoeld in artikel 36 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), moeten worden aangemerkt.

Ingevolge artikel 36, vierde lid, van de Pbw, kan de directeur de verzending of uitreiking van bepaalde brieven of andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen:

a.  de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;

b.  de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;

c.  de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;

d.  de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.

De beroepscommissie heeft in eerdergenoemde beslissing tevens overwogen dat het niet uitreiken van berichten die boven het door de directeur gestelde maximum uitkomen van tien berichten, in strijd is met artikel 36, vierde lid van de Pbw en de strekking van de wet.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in beklag a en dit beklag gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €5,-.

Het beklag onder b

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €5,-.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is op 29 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. S. Bijl en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven