Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/4750/SGA, 23 november 2020, schorsing
Uitspraakdatum:23-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          S-20/4750/SGA

    

           

Betreft [verzoeker]

Datum 23 november 2020

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft op 13 november 2020 aan verzoeker een time-out opgelegd in afwachting van de beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming tot beëindiging van verzoekers extramurale fase en tot terugplaatsing van verzoeker in de locatie Norgerhaven.

Verzoekers raadsvrouw, mr. J.O.A.N. de Vries, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (Nh-2020-000435).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat de beslissing onbevoegd is genomen door de directeur, gelet op artikel 44m van de Penitentiaire maatregel (Pm). Daarnaast is de beslissing onredelijk en onbillijk. Het is voor verzoeker van groot belang dat hij verder kan gaan met zijn resocialisatie, zodat hij zijn werk en de plek in de woongroep niet verliest en kan starten met een ambulante behandeling. 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker vanaf 17 september 2020 in het kader van de extramurale fase van een ISD-maatregel in de locatie “Het Kopland” Beschermd Wonen te Emmen verbleef. De directeur heeft op 13 november 2020 beslist verzoeker op grond van een ‘time-out’ terug te plaatsen in de inrichting, omdat verzoeker in de nacht van 12 op 13 november 2020 door de politie is aangehouden voor het rijden zonder geldig rijbewijs en het rijden onder invloed. De directeur voert aan dat artikel 44m van de Pm niet de grondslag was voor het verblijf van verzoeker in de inrichting op dat moment. Verder wijst de directeur erop dat het inspectierapport ‘De uitvoering van de ISD-maatregel van Inspectie Veiligheid en Justitie’ de mogelijkheid biedt tot het toepassen van een ‘time-out’ voor ISD’ers. De directeur voert aan dat tijdens een ‘time-out’ zal worden beoordeeld of de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister) wordt geadviseerd tot beëindiging of voortzetting van de extramurale fase. Tot dat moment verblijft verzoeker in de inrichting. Op 20 november 2020 heeft de directeur aan de Minister beëindiging van de extramurale fase geadviseerd, nu duidelijk is geworden dat verzoeker niet kan terugkeren in de locatie “Het Kopland” Beschermd Wonen.

 

De voorzitter overweegt als volgt.

Op grond van artikel 44m van de Pm kan de Minister, op basis van het advies van de directeur, een zich in de extramurale fase van de ISD-maatregel bevindende gedetineerde terugplaatsen in de inrichting. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur verzoeker daarom op grond van een onjuiste – en tevens niet bestaande ‘time-out’ – wettelijke grondslag teruggeplaatst in de inrichting. Gelet op het vorenstaande zijn termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

De voorzitter merkt daarbij nog op dat, indien de directeur van oordeel is dat verzoeker niet meer in staat is of bereid is deel te nemen aan de extramurale fase dan wel te voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden, de directeur – in afwachting van de beslissing van de Minister – kan beslissen verzoeker op grond van een ordemaatregel, na afweging van alle daarbij in aanmerking komende belangen, in te sluiten in de inrichting.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 23 november 2020 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

 

 

Naar boven