Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4474/GA, 9 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4474/GA 

                                   

Betreft [klager]            Datum 9 december 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft  beklag ingesteld tegen:

a.         de omstandigheid dat hij zijn persoonlijke spullen niet vanuit het BAD op cel mag houden;
b.         de omstandigheid dat zijn mentor hem heeft voor verboden voor anderen te tekenen of te schilderen en hier enige vorm van beloning te ontvangen.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel heeft op 8 augustus 2019 het beklag als vermeld onder b ongegrond verklaard (Ta 2019-000106). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Ter Apel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft zijn persoonlijke spullen, zijn boeken, toiletartikelen en tekenuitrusting nog niet terug gekregen.

 

Standpunt van de directeur

Het beroepschrift vormt geen reden om hier een nadere motivatie op te geven. De directeur houdt het bij de gronden zoals die zijn weergegeven in zijn verweerschrift van 31 mei 2019 en hetgeen ter beklagzitting is aangevoerd.

 

3. De beoordeling

Ten aanzien van beklag a

De beklagrechter heeft de klacht van klager buiten beschouwing gelaten nu hierover al onder Ta 2019-000088 uitspraak is gedaan. Nu klager reeds eerder heeft geklaagd over dezelfde kwestie, had klager niet-ontvankelijk in het beklag moeten worden verklaard. De beroepscommissie zal klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

 

Ten aanzien van beklag b

Klager beklaagt zich erover dat zijn mentor hem heeft verboden voor anderen te tekenen of te schilderen en daarvoor enige vorm van beloning te ontvangen. De directeur heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat klagers afdelingshoofd heeft aangeboden papier en potloden te regelen zodat klager tekeningen kan maken. Deze zou hij wel aan anderen mogen weggeven, maar hij mag hier echter niets voor terug krijgen. Ter zitting is naar voren gebracht dat handelen in producten binnen de inrichting verboden is.

Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk inzake beklag a.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Deze uitspraak is op 9 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.             

secretaris        voorzitter

Naar boven