Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5671/TB, 3 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-20/5671/TB

 

betreft: [klager]                                                                          datum: 3 december 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Duurtsema, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 27 december 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2020, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 28 april 2017 is klager geplaatst in FPK De Woenselse Poort (hierna: de Woenselse Poort). Op 7 oktober 2019 heeft de Woenselse Poort een aanvraag tot herselectie gedaan en op 23 december 2019 hebben zij een verzoek tot spoedoverplaatsing ingediend. Op 24 december 2019 is klager als passant ter herselectie overgeplaatst naar het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting De Dortse Poortsen te Dordrecht zolang opname in een passende kliniek niet mogelijk is. Verweerder heeft op 27 december 2019 beslist klager over te plaatsen naar De Kijvelanden.

 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een klaplong gehad en een longembolie. Hij heeft twee operaties ondergaan. Klager heeft astma/COPD. Klager heeft een puf pompje.

Klager had in de Woenselse Poort veel vrijheden. Klager zag vaak zijn moeder. In De Kijvelanden zijn klagers vrijheden beperkt en het beveiligingsniveau is één niveau hoger dan bij de Woenselse Poort. Klager heeft in De Kijvelanden al veel meegemaakt, waaronder een gijzeling die plaatsvond in de instelling. Klager is zelf erg rustig. Klager heeft zeven maanden op de inkomstenafdeling verbleven. Hij zit momenteel op een behandelafdeling, maar hij krijgt nog steeds geen behandeling. Klager gaat naar de arbeid, heeft een uur scholing en hij is bezig met fysiotherapie. Op klagers huidige afdeling is het rustig. Klager moet het beste maken van de situatie en klager doet wat hem wordt opgedragen.

Klager heeft in de Woenselse Poort altijd zijn therapie gevolgd en het is altijd goed gegaan. Vanwege een spoedoverplaatsing diende klager te worden overgeplaatst naar een andere afdeling. Klager heeft daarmee ingestemd, omdat aan hem is toegezegd dat hij de vrijheden die hij had zou mogen behouden. Klager ging van negen tot vijf naar de arbeid. Klager mocht – in afwijking van de andere patiënten – onbegeleid bezoek ontvangen op zijn kamer. Dat mocht hij, omdat hij positief gedrag liet zien. Hij volgde therapie, verbleef nooit in een isoleercel en zat ook in de cliëntenraad. Klager deed wat hij moest doen.

Klager werd vervolgens op de crisisafdeling geplaatst. Klager kwam op de afdeling voor patiënten met een psychose. Toen bleek dat klager daar geen bezoek mocht ontvangen, dat zijn tuinpas werd ingenomen en dat hij daar niet de vrijheden mocht behouden die hij voorheen had. Klager heeft hiertegen een klacht ingediend en hij is toen in zijn gelijk gesteld. De Raad van Bestuur heeft aan klager zijn excuses aangeboden. Klager heeft een kort geding aangespannen en hij is door de rechter in zijn gelijk gesteld. De instelling wilde de rechterlijke uitspraak niet accepteren. Aan klager is een tegemoetkoming toegekend en aan de instelling is een dwangsom opgelegd. Namens de directie is tegen klager gezegd dat hij geen klacht moest instellen en dat hij naar een instelling met beveiligingsniveau twee zou worden overgeplaatst.

Op 31 oktober 2019 heeft de rechtbank klager in het gelijk gesteld op een aantal punten ten aanzien van de beperkingen van klagers vrijheden nadat hij naar een andere afdeling is overgeplaatst. Vervolgens zijn door de Woenselse Poort nieuwe maatregelen aan klager opgelegd. Hierover heeft de rechtbank geoordeeld dat aan klager alleen nieuwe beperkingen kunnen worden opgelegd indien sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden op grond waarvan beperking van klagers vrijheid noodzakelijk is. In klagers geval is op grond van de in het geding gebrachte stukken niet gebleken van dergelijke nieuwe feiten en omstandigheden. De rechter heeft ook gekeken of klager onveilig gedrag vertoonde en hij heeft daarvan gezegd dat dat niet het geval is. Op 20 december 2019 heeft de rechter, en dat is een ongebruikelijk in de BOPZ, mondeling uitspraak gedaan en aan de Woenselse Poort een dwangsom opgelegd. Dat vervolgens op 23 december 2019 een verzoek tot spoedoverplaatsing wordt gedaan heeft enkel te maken met feit dat aan de Woenselse Poort een dwangsom was opgelegd.

De Woenselse Poort heeft verweerder niet juist ingelicht en het is dan ook maar de vraag of verweerder tot de bestreden beslissing was gekomen indien hij de hoogte zou zijn geweest van voormelde rechterlijke uitspraken. 

Bij de Woenselse Poort hebben zich geen voorvallen voorgedaan. Het is niet waar dat klager vrouwen zou hebben lastiggevallen en dat hij zich verbaal dreigend zou hebben uitgelaten. Klager is ook niet dwingend of manipulerend. De instelling wilde dat klager werd overgeplaatst vanwege de dwangsom die was opgelegd. 

Klager wil niet terug naar de Woenselse Poort. Klager wenst te worden overgeplaatst naar een andere FPK. Klager heeft een rondleiding gehad met zijn behandelaar en mentor bij Inforsa in Amsterdam. Dat bezoek vond plaats na de verlengingszitting van klagers tbs-maatregel, dat was in mei/juni 2019. Klagers moeder woont in Rotterdam en klager wenst daarom liever niet in Amsterdam te worden geplaatst. Qua locatie is Poortugaal goed.

Klager heeft geen seks gehad met een medepatiënt in de Woenselse Poort. Ook heeft hij zijn ex-schoonzus niet lastiggevallen. Er was sprake van een persoonsverwisseling. Dit zou – als het goed is – zijn aangepast in de dagrapportages. Klager had een telefoon, die in de koelkast lag, tussen zijn kleding verstopt.

Klager heeft de delicten erkend en hij heeft de delictanalyse gedaan. De fouten die klager heeft gemaakt, gebeuren nu niet meer. Klager heeft therapie gevolgd en hij heeft dingen geleerd.

 

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Het ingediende beroepschrift was zeer summier gemotiveerd. Namens klager zijn gisteren en vandaag nadere stukken ingediend. De uitspraken van de rechtbank waren tot op heden niet bekend bij verweerder. Door de Woenselse Poort is een verzoek tot herselectie gedaan waarin het een en ander staat omschreven omtrent klagers gedrag, het niet van de grond komen van de behandeling en de incidenten die hebben plaatsgevonden. Daarnaast is er een melding bijzonder voorval waarbij een vrouw de politie heeft benaderd en zij heeft aangegeven dat zij is benaderd door klager en dat hij steeds dringender en dreigender werd in het contact. Bij klager is ook een telefoon aangetroffen. Dat klager stelt dat er helemaal niets aan de hand zou zijn, is volgens verweerder dan ook niet juist.

Uit de uitspraken van de rechtbank omtrent de beperkingen van klagers vrijheden volgt dat klager daarin in het gelijk is gesteld. De Woenselse Poort zat echter met een probleem, nu zij het onverantwoord vonden dat klager alle vrijheden terug zou krijgen en anderzijds de vrijheden niet kon beperken. De Woenselse Poort was van mening dat klager structureel minder vrijheden zou mogen genieten en dat hij geplaatst diende te worden op een hoger beveiligingsniveau nu het huidige niveau wat hen betreft te laag was.

 

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uit de aanvraag tot herselectie van 7 oktober 2019 komt het volgende naar voren. Klager verblijft sinds 28 april 2017 in de Woenselse Poort. Bij klager is sprake van zwakbegaafdheid en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline trekken. De voortgang van de behandeling verloopt zeer stroef. Klager ontkent nog steeds dat er bij het delict sprake was van seksuele handelingen zonder instemming van de slachtoffers. Geconcludeerd wordt dat klager langdurig moet worden behandeld en door het hoge recidiverisico zal sprake moeten zijn van een hoger beveiligingsniveau. De huidige interne rechtsposities en behandeling op beveiligingsniveau drie is niet passend gezien de te grote interne vrijheden binnen de BOPZ vanwege de beperkte controle, beperkte structuur en beperkte begeleidingsmogelijkheden in deze vrije BOPZ-structuur. Passend is, gezien de problematiek, een behandeling op beveiligingsniveau vier waarbij beter gewerkt kan worden aan de hardnekkige complexe persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met de LVB-problematiek, waarbij er meer structuur en eenduidigheid is in titels qua regels en controle. Binnen de huidige behandeling is na een periode van tweeëneenhalf jaar nog geen vooruitgang geboekt op relevante risicofactoren.

Daarnaast volgt uit de aanvraag tot herselectie dat er verschillende incidenten zijn geweest. In mei 2019 heeft de Woenselse Poort van de politie gehoord dat zij een melding hadden ontvangen van een vrouw die online contact had gehad met klager. Dit contact werd aanvankelijk als prettig ervaren, maar nadat ze haar adres- en andere gegevens aan klager had verstrekt, heeft zij de sfeer als onprettig en grimmig ervaren. In een gesprek in de instelling met de politie ontkent klager het voorval en ook het in bezit hebben van een ongeoorloofd GSM-toestel met internetverbinding. Het toestel is gevonden op klagers kamer en het nummer betreft hetzelfde nummer als dat de politie had doorgegeven. In juni 2019 heeft klager seksueel getinte grensoverschrijdende uitspraken gedaan naar een staflid in de binnentuin. In juli 2019 heeft een cliënte van een andere interne afdeling aangegeven dat zij in de binnentuin seksueel contact heeft gehad met klager waarbij een derde persoon aanwezig was. Klager ontkent dit feit. Vervolgens is de staf in augustus 2019 gebeld door de ex-schoonzus van klager waarbij zij heeft aangegeven dat zij telefonisch wordt gestalkt door klager.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hieraan doet niet af dat door een rechterlijke instantie op een later moment is geoordeeld dat de Woenselse Poort aan klager bepaalde beperkende maatregelen niet had mogen opleggen. De aanvraag tot herselectie was door de Woenselse Poort al ingediend voordat hierover een uitspraak was gedaan. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. F. Bruggeman en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 3 december 2020.

                  

 

            secretaris                                voorzitter

 

Naar boven