Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7893/GV, 10 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7893/GV                

Betreft [klager]            Datum 10 november 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 21 augustus 2020 klagers verzoek tot strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, teneinde zijn partner en kinderen te ondersteunen en zijn zoon, die in een crisisopvang verblijft, te kunnen bezoeken. Hij heeft met stukken van de politie, de huisarts, de GGZ en het academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn aanwezigheid thuis en bij zijn zoon noodzakelijk is. Er bestaan dringende redenen voor het onderbreken van de tenuitvoerlegging van klagers vrijheidsstraf, welke redenen zijn gelegen in het zorgen voor zijn gezin en ernstig zieke kind, zoals bedoeld in artikel 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). De noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking is daarom voldoende vast komen te staan.

Daarnaast geldt dat klager als zelfmelder slechts voor een kortdurende gevangenisstraf is gedetineerd. Hij verblijft in het plusprogramma en de reclassering heeft eerder positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om te worden geselecteerd voor plaatsing in een Beperkt Beveiligde Inrichting. Daarbij is het recidiverisico ingeschat als laag en zijn geen, aan de verloven te verbinden, bijzondere voorwaarden geïndiceerd. Klager beschikt ook over een aanvaardbaar verlofadres. De afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking moet daarom als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.

Standpunt van verweerder

Klagers verzoek om strafonderbreking is afgewezen, omdat de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) het verlenen van strafonderbreking op medische gronden niet geïndiceerd acht. Hoewel klagers wens om zijn gezin te ondersteunen begrijpelijk is, bestaat er geen noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking. Uit het advies van de medische adviseur, alsook het reclasseringsadvies, volgt dat het gezin wordt bijgestaan door het wijkteam en dat het gezin bekend is met hulpverlening.

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

De medisch adviseur acht het verlenen van strafonderbreking op medische gronden, blijkens het advies van 18 augustus 2020, niet geïndiceerd. Er is sprake van een zorgelijke gezinssituatie. De partner van klager is belast met de zorg voor vier kinderen, waarbij de oudste zoon bekend is met een verstandelijke beperking, een autismespectrumstoornis en ADHD. Vanwege deze gedragsproblematiek en de zorg voor de overige kinderen, werd klagers partner zwaar overvraagd, als gevolg waarvan zij overspannen raakte. Mede vanwege de ingrijpende veranderingen tijdens de coronacrisis en de afwezigheid van zijn vader, heeft de oudste zoon een psychotisch toestandsbeeld ontwikkeld. Aangezien hij niet langer thuis kon blijven, is hij in een (crisis)opvang geplaatst. Voorafgaand aan deze opname verbleven de andere kinderen al elders. De belasting van klagers partner is op dit moment dus afgenomen en het wijkteam ondersteunt het gezin. Indien deze situatie verandert na terugkomst van de oudste zoon en er aanwijzingen ontstaan dat de gezondheid van zijn partner en kinderen in gevaar komt, kan klager opnieuw een verzoek om strafonderbreking indienen.

De politie heeft (in het kader van klagers mogelijke detentiefasering) onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

3. De beoordeling

Klager is sinds 6 mei 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens handelen in strijd met de Opiumwet. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 24 december 2021.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner of kind.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, teneinde zijn partner en kinderen thuis te bezoeken en te ondersteunen.

Volgens het advies van 18 augustus 2020 van de medisch adviseur van de afdeling IMA is op dit moment het verlenen van strafonderbreking op medische gronden niet geïndiceerd. Ter onderbouwing van deze conclusie heeft de medisch adviseur klagers gezinssituatie beschreven en daarbij aangegeven dat zorgen bestaan over klagers partner en zijn oudste zoon. Aangezien het voor zijn zoon niet langer mogelijk bleek om thuis te wonen, is hij (inmiddels) elders ondergebracht.

Hoewel klagers wens begrijpelijk is, is de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking, onder de omstandigheden zoals de medisch adviseur in het advies heeft beschreven, niet vast komen te staan. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder klagers verzoek om strafonderbreking daarom in redelijkheid kunnen afwijzen.

De bestreden beslissing kan gezien het voorgaande, en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 10 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven