Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2167/TA, 8 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2167/TA

betreft: [klager] datum: 8 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M.F. Fabisch, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 augustus 2006 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, hierna de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.M.F. Fabisch, en namens het hoofd van de inrichting[...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de insluiting van klager op zijn kamer bij het niet volgen van het programma.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is geen behandeling aangeboden. Hij heeft derhalve geen keuze gehad tussen het volgen van een programma of insluiting bij het niet volgen daarvan.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van beperking van de bewegingsvrijheid als bedoeld in artikel 31 Bvt, daar klager meer dan vier uur per dag is uitgesloten. Indien sprake zou zijn van afzondering als bedoeld in artikel 34 Bvt, geldt dat de afzondering geen twee dagen
heeft geduurd. Klager is ingesloten op grond van een afdelingsregel, die niet in strijd is met hogere wetgeving. Het is derhalve niet aan de beklagcommissie en en beroepscommissie om in bedoelde afdelingsregel te treden.

3. De beoordeling
Artikel 59, eerste lid, Bvt bepaalt dat een lid van de commissie van toezicht niet deelneemt aan de behandeling van het klaagschrift, indien hij heeft bemiddeld ter zake van de beslissing waarop het klaagschrift betrekking heeft.
Een lid van de beklagcommissie was als maandcommissaris betrokken bij bemiddeling inzake klagers onderhavige klacht. Reeds om die reden zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen.

Vast staat dat klager vanwege het niet deelnemen aan zijn programma op grond van een algemeen geldende afdelingsregel is ingesloten op zijn kamer voor de duur van dat programma. Een klacht daarover is niet beklagwaardig, tenzij de bedoelde
afdelingsregel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Dat daarvan sprake zou zijn, is gesteld noch gebleken. Op grond van bedoelde afdelingsregel volgt insluiting bij feitelijk niet deelnemen aan een programma. Daarbij is de vraag of aan klager
een programma is aangeboden dan ook niet relevant.
Niet is gebleken dat anderszins sprake is van een beklagwaardige beperking van klagers bewegingsvrijheid in de inrichting. Een insluiting volgens de afdelingsregels kan immers niet worden aangemerkt als afzondering als bedoeld in artikel 34 Bvt.
Voorts is niet gesteld of gebleken dat met de insluiting sprake is van een beklagwaardige schending van artikel 31 Bvt, daar onweersproken is dat klager ook in geval van insluiting meer dan vier uur per dag met medeverpleegden op de afdeling heeft
kunnen verblijven.

De beroepscommissie zal klager niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. A.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven