Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0959/TA, 10 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/959/TA

betreft: [klager] datum: 10 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming van 5 april 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman S.O. Roosjen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 423,80,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een onterechte separatie en de plaatsing op de ZISZ-afdeling (afdeling voor zeer intensieve en specialistische zorg), op de
gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat deze slechts is toegekend over de periode van 28 januari 2005 tot en met 28 juli 2005. De tegemoetkoming dient berekend te worden tot en met 20 september
2005. Klager heeft van 28 tot 31 januari 2005 in de separeer verbleven, waarna hij van 31 januari 2005 tot aan zijn overplaatsing naar De Kijvelanden op 20 september 2005 op de ZISZ-afdeling heeft verbleven. Klager heeft wel degelijk beklag ingediend
tegen de verlenging van zijn verblijf op de ZISZ-afdeling. Uitgaande van € 2,30 per dag zou dat moeten leiden tot het toekennen van een bedrag van € 551,=. De vergoeding van € 2,30 per dag verblijf op de ZISZ-afdeling is echter te laag, daar klager de
eerste twee maanden op die afdeling slechts twee uur per dag van zijn kamer mocht. Daarna zijn de vrijheden van klager geleidelijk uitgebreid, maar heeft hij tot 20 september 2005 niet het normale programma op de afdeling kunnen volgen. Klager heeft
niet aan groepsactiviteiten en volwaardige arbeid kunnen deelnemen. Hem is niet de mogelijkheid geboden hele dagen te werken. Hij heeft daardoor het sociale milieu, werkbonussen en werkverzameluren moeten missen. Hij verdiende € 130,= per maand, waar
anderen tussen de € 250,= en € 280,= verdienden. Zijn kamer is wekelijks doorzocht en hij heeft vele urinecontroles moeten ondergaan. Klager claimt daarvoor een tegemoetkoming van € 340,18 aan materiële schade. Daarenboven dient hem een tegemoetkoming
van € 540,= aan immateriële schade te worden toegekend wegens opgelopen schade aan behandeling in de inrichting, die heeft doorgewerkt na zijn overplaatsing naar De Kijvelanden. Voor zover de beklagrechter voor de periode in de separeer niet een hogere
vergoeding van € 2,30 per dag heeft toegekend, zou dat wel moeten gebeuren. Klager is drieëneenhalve dag gesepareerd geweest.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd.
De tegemoetkoming is over de juiste periode berekend door de beklagrechter. Klager had beklag moeten indienen tegen voortzetting van zijn verblijf op de ZISZ na 28 juli 2005.
De toegekende tegemoetkoming van € 2,30 per dag van verblijf op de ZISZ-afdeling is niet te gering en komt overeen met een eerder door de beroepscommissie, in een soortgelijke zaak, toegekende tegemoetkoming. Klager heeft op die afdeling wel gewerkt en
daarvoor geld ontvangen. Bewoners van de ZISZ-afdeling hoeven niet 100% te werken, maar 70 % en verdienen in dat geval een gegarandeerd minimum van € 124,= per maand, met daarnaast een bedrag van € 0,67 per uur. Iemand die 100 % werkt (20 uur per
week)
kan maximaal € 204,= per maand verdienen.
De beklagrechter heeft een bedrag van € 7,50 toegekend voor de separatie, ondanks de visie van het hoofd van de inrichting dat voor de separatie geen tegemoetkoming toegekend zou moeten worden, daar de separatie niet langer dan 24 uur heeft geduurd.
Het
hoofd van de inrichting heeft geen beroep tegen de tegemoetkomingsuitspraak ingediend, maar zou graag het standpunt van de beroepscommissie daarover vernemen, nu klager wel beroep heeft ingesteld.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen
dienen de gemiste activiteiten of faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit onterecht verblijf in de separeer en op de ZISZ-afdeling, waarbij impliciet daaruit voortvloeiende beperkingen inbegrepen zijn. De tegemoetkoming is niet bedoeld
als
schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan het hoofd van de inrichting van de desbetreffende
inrichting; ook kan hij zich wenden tot de civiele rechter.

De beroepscommissie overweegt allereerst dat zij dient uit te gaan van door de beklagrechter bij de beoordeling van het beklag in de uitspraak van 17 februari 2006 vastgestelde feiten, waarbij zij niet kan treden in de vraag of de beklagrechter de
feiten juist heeft beoordeeld nu noch klager noch het hoofd van de inrichting tegen die uitspraak beroep heeft ingediend. Derhalve moet de beroepscommissie er van uitgaan dat klager van 27 januari 2005 tot 28 januari 2005 gesepareerd is geweest en
aansluitend op de ZISZ-afdeling is geplaatst, dat het beklag ten aanzien van de plaatsing op de ZISZ-afdeling uitsluitend ziet op de eerste plaatsing op die afdeling en niet tevens op de verlenging van klagers verblijf op die afdeling, alsmede dat de
beklagcommissie de klachten materieel en niet slechts formeel gegrond heeft verklaard.
Aan de orde is derhalve de vraag of de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming van € 7,50 voor onterechte separatie en € 2,30 per dag voor 181 dagen onterecht verblijf op de ZISZ-afdeling juist is.
De beroepscommissie overweegt dat zij voor een materiële gegrondverklaring van een klacht inzake separatie standaard een tegemoetkomingsbedrag van € 10,= per dag hanteert.
De beroepscommissie heeft niet eerder geoordeeld over een toe te kennen tegemoetkoming voor materiële gegrondverklaring van een klacht over verblijf op een afdeling voor intensieve zorg, zoals een ZISZ-afdeling. Gezien de beperkingen die een dergelijk
verblijf met zich meebrengt, komt naar haar oordeel in een geval als het onderhavige een tegemoetkoming van € 10,= per dag in aanmerking.
Hiervan uitgaande is een tegemoetkoming van in totaal € 423,80 onjuist. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk voor wat betreft de onterechte separatie € 10,= en voor
wat betreft het onterechte verblijf op de ZISZ-afdeling € 1810,= (€ 10,= x 181 dagen), derhalve in totaal € 1820,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van in totaal
€ 1820,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. J.M. van der Vaart, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 10 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven