Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/3003/GA, 20 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

.

nummer: 05/3003/GA

betreft: [klager] datum: 20 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 november 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het moeten frankeren van poststukken gericht aan de Raad.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Volgens klager behoeven – op grond van het bepaalde in de huisregels van de extra beveiligde inrichting Nieuw Vosseveld – poststukken, gericht aan de beklagcommissie en aan de Raad niet te worden gefrankeerd door de gedetineerde. De directeur heeft
echter plotseling besloten dat post gericht aan de Raad op kosten van de gedetineerde moet worden gefrankeerd. Klager kan hier niet mee instemmen en wil graag de door hem betaalde portokosten terugbetaald krijgen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist en voegt daar nog het volgende aan toe.
Op grond van het bepaalde in artikel 61, tweede lid, van de Pbw, kan de indiening van een klaagschrift geschieden door tussenkomst van de inrichting waar de gedetineerde verblijft. De directeur draagt in dat geval zorg dat het klaagschrift, of, indien
het klaagschrift zich in een enveloppe bevindt, de envelop van een dagtekening wordt voorzien, welke geldt als dag van indiening en het klaagschrift vervolgens wordt doorgezonden naar de beklagcommissie.
Blijkens de toelichting (MvT, onderdeel II, artikelsgewijze toelichting) op dit artikel is beoogd om discussies over de datum van indiening van het klaagschrift zoveel mogelijk te vermijden.
Artikel 69 van de Pbw kent een dergelijke bepaling niet, terwijl de bepaling van artikel 61, tweede lid, van de Pbw, - anders dan een aantal andere bepalingen – niet van overeenkomstige toepassing is verklaard op de behandeling van het beroepschrift.
De
betreffende algemene regeling is derhalve niet in strijd met hogere regelgeving. Dat maakt dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven