Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1323/GB, 9 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1323/GB

Betreft: [klager] datum: 9 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 mei 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught c.q. afwijzing van zijn verzoek om plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 22 oktober 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Leuvense Poort te ‘s-Hertogenbosch. Op 15 juni 2005 is hij geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil worden geplaatst in een half open inrichting. Zijn jongste zoon zit in het laatste jaar van het VMBO. Zijn vrouw staat onder behandeling van de huisarts en kan het thuis niet alleen aan. Zij werkt en zou hem in een half open inrichting in
het
weekend kunnen bezoeken. Klager wil zijn zonen beter begeleiden en wil zijn vrouw graag bijstaan. Zij is kostwinner en staat op het punt van instorten. Klager is bang dat ze zal terugvallen in een diep gat. Hij heeft een brief van de huisarts A.W.P.M.
van der Velden aan het beroepschrift toegevoegd waaruit blijkt dat er bij de vrouw van klager sprake is van dreigende decompensatie naar aanleiding van c.q. zorgen rondom één van haar kinderen, waar zij nu alleen de zorg voor heeft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wil worden geplaatst in een b.b.i. Dit is afgewezen vanwege het feit dat hij in 2003, tijdens een vorige detentie, was geplaatst in een elektronisch detentiehuis en daar is ontvlucht. De reden van onttrekking aan zijn detentie was dat zijn zoon
ontspoorde en hij thuis gewenst was. Dit is wederom de reden waarom klager wil worden geplaatst in een b.b.i. Daarbij is de vrouw van klager momenteel psychisch niet stabiel. Klager heeft aangegeven dat wanneer hij in dezelfde situatie zou komen, hij
zich wederom aan zijn detentie zou onttrekken. Klager wist toen dat als hij een nieuw strafbaar feit zou plegen, hij gedetineerd zou kunnen raken met alle gevolgen van dien voor zijn gezin. Hij heeft niet de veranwoordelijkheid voor zijn gezin genomen
en heeft wederom delicten gepleegd. Gelet op de recidive, het strafrestant en de ontvluchting acht de selectiefunctionaris het op dit moment niet verantwoord om klager in een b.b.i. te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Het selectieadvies houdt in dat de inrichting adviseert om klager te plaatsen in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
Bij de beoordeling van de vraag of klager met onmiddellijke ingang voor detentiefasering – en dus voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting – in aanmerking dient te komen, spreekt in klagers voordeel dat zijn gedrag in de inrichting geen
aanleiding geeft tot enigerlei negatief oordeel omtrent zijn persoon. Op zichzelf bezien zou dit reden kunnen zijn voor een dergelijke plaatsing. De omstandigheden dat klager inmiddels al een behoorlijk strafblad heeft opgebouwd en dat hij zich in 2003
aan zijn detentie heeft onttrokken, vormen evenwel contra-indicaties voor een plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. Het hiervoor overwogene in onderling verband en samenhang beziend, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de
op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is met de wet en dat die beslissing, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 9 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven