Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3121/TA, 9 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3121/TA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 december 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Desgevraagd heeft de inrichting de beroepscommissie schriftelijk nadere informatie verstrekt.

Het hoofd van de inrichting heeft telefonisch laten weten niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet verstrekken van een halal maaltijd op 20 oktober 2004.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door klager is in beroep zijn standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft drie getuigen dat de hem op 20 oktober 2004 uitgereikte maaltijd geen halal maaltijd was. Zij weigeren echter een verklaring te ondertekenen. Dagelijks wordt zijn eten overgoten met jus ondanks de aantekening dat hijgeen jus wenst. Deze maaltijden gooit klager weg. De jus wordt namelijk niet voor hem apart maar voor 250 personen met uit dierlijk vet gemaakt poeder bereid. Alsdan is klager gedwongen sardines uit blik te eten. Het aantal van drieper week te verstrekken blikken is op de huidige afdeling van verblijf teruggebracht tot twee. Hij krijgt rookworst aangeboden, waarvan het uitgesloten is dat deze halal is. Het gaat niet alleen om varkensvlees, maar vooral om dewijze van slachten. Klager kan bepalen of een maaltijd halal is. Hij koopt zelf worst voor € 6,60 per kg bij een Turkse slager. De inrichting heeft geen van de 83 Rotterdamse islamitische slagers benaderd voor levering vanbroodbeleg dat klager al twee en een half jaar ontbeert. Desgevraagd merkt klager op dat de commissie van toezicht niet zal onderzoeken hoe zijn maaltijden worden bereid, aangezien hij de enige in de inrichting is die halalmaaltijden eist. De directeur weigert het gesprek met klager.

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft klager niet gehoord en, gelet op de uitspraak van de beroepscommissie nr 00/1713/TA, ten onrechte het beklag niet-ontvankelijk verklaard. Aan de hand van de feiten had het beklag inhoudelijk behandeld moetenworden.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting draagt er zorg voor dat bij de verstrekking van de voeding zo veel mogelijk wordt rekening gehouden met de godsdienst en levensovertuiging van klager. Hem wordt dan ook zeven dagen per week een halal maaltijdaangeboden. Ten aanzien van klager wordt niet afgeweken van het in de inrichting geldende halal beleid. Daarnaast kan klager voor een vegetarische maaltijd kiezen. Op 20 oktober 2004 is hem een halal maaltijd aangeboden, welke deinrichting betrekt van de keuken die gecertificeerd is voor het verstrekken van halal voeding.

3. De beoordeling
Artikel 42, eerste lid, Bvt bepaalt onder meer dat het hoofd van de inrichting zorg draagt dat aan verpleegde voeding wordt verstrekt.
Artikel 42, derde lid, Bvt bepaalt dat het hoofd van de inrichting zorg draagt dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de verpleegden.
Voorts is van toepassing de ministeriële circulaire van 15 maart 2002, kenmerk 5138552/01/DJI.
Het beklag is gericht tegen het niet verstrekken van een halal maaltijd op 20 oktober 2004. Het heeft derhalve betrekking op het niet betrachten van een zorgplicht waartegen in beginsel geen beklag openstaat. Als evenwel door hetniet betrachten van een zorgplicht een wettelijk recht wordt geschonden is volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie het niet betrachten van een zorgplicht beklagwaardig.
In voornoemde circulaire is op grond van de beginselenwetten en de uitspraak
A 99/437/GA van 31 januari 2001 bepaald dat halal voeding moet worden verstrekt ingeval een belijdend moslim verzoekt om halal voeding en het mogelijk is om zonder veel inspanning of buitensporige kosten halal voeding teverstrekken. Daarbij behoeft indien de verplichting tot verstrekking moet worden aangenomen deze voeding niet dagelijks te worden verstrekt.
Aan de voorwaardelijke verstrekkingsplicht van de inrichting is in beginsel het recht op halal voedsel te ontlenen. Klager zal dan ook alsnog worden ontvangen in zijn beklag.
Blijkens het door klager overgelegde menu van 20 oktober 2004 diende de inrichting hem halal kipfilet te verstrekken, doch klager betwist dat de hem aangeboden warme maaltijd halal was. De beroepscommissie beschikt ambtshalve overeen verouderd, destijds door de inrichting overgelegd halal certificaat terzake van kipproducten. Desgevraagd heeft de inrichting niet een voor 20 oktober 2004 geldend halal certificaat overgelegd, doch 'Halal TraceerbaarheidsFormulieren' betreffende kipproducten, geldend voor klagers maaltijden van 20 januari 2005 en 25 en 26 maart 2005. De inrichting stelt dat de keuken van het aan de inrichting diensten verlenend Delta Psychiatrisch Ziekenhuis isgecertificeerd in het verstrekken van halal voeding en dat ook uit controle van het Ministerie van Justitie blijkt dat deze keuken voldoet aan de eisen voor het verstrekken van halal voeding.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet, althans onvoldoende gebleken dat op 20 oktober 2004 aan klager een halal maaltijd is verstrekt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht onvoldoende termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg , voorzitter, mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 9 mei 2005

secretaris voorzitter

nummer: 04/3121/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft drie getuigen dat de hem op 20 oktober 2004 uitgereikte maaltijd geen halal maaltijd was. Zij weigeren echter een verklaring te ondertekenen. Dagelijks wordt zijn eten overgoten met jus ondanks de aantekening dat hijgeen jus wenst. Deze maaltijden gooit klager weg. De jus wordt namelijk niet voor hem apart maar voor 250 personen met uit dierlijk vet gemaakt poeder bereid. Alsdan is klager gedwongen sardines uit blik te eten. Het aantal van drieper week te verstrekken blikken is op de huidige afdeling van verblijf teruggebracht tot twee. Hij krijgt rookworst aangeboden, waarvan het uitgesloten is dat deze halal is. Het gaat niet alleen om varkensvlees, maar vooral om dewijze van slachten. Hij kan bepalen of een maaltijd halal is. Klager koopt zelf worst voor € 6,60 per kg wordt bij een Turkse slager. De inrichting heeft geen van de 83 Rotterdamse islamitische slagers benaderd voor levering vanbroodbeleg dat klager al twee en een half jaar ontbeert.
Desgevraagd merkt klager op dat de commissie van toezicht niet zal onderzoeken hoe zijn maaltijden worden bereid, aangezien hij de enige in de inrichting is die halal maaltijden eist. De directeur weigert het gesprek met klager.

Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De beklagrechter heeft klager niet gehoord en, gelet op de uitspraak van de beroepscommissie nr 00/1713/TA, ten onrechte het beklag niet-ontvankelijk verklaard. Aan de hand van de feiten had het beklag inhoudelijk behandeld moetenworden.

secretaris voorzitter

Naar boven