Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7945/GV, 21 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7945/GV

    

           

Betreft [klager]

Datum 21 oktober 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  […] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 27 augustus 2020 klaagsters verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

Klaagsters raadsvrouw, mr. H.E. Berman, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Klaagster verzoekt om incidenteel verlof voor een bezoek aan haar oma. Het verzoek is afgewezen, omdat volgens verweerder de noodzaak voor het verlenen van incidenteel verlof ontbreekt. De bestreden beslissing is echter niet deugdelijk gemotiveerd, terwijl aan alle wettelijke vereisten is voldaan.

Klaagsters 85-jarige oma ervaart al geruime tijd meerdere gezondheidsklachten, als gevolg waarvan de verwachting is dat zij spoedig komt te overlijden. Klaagster vreest, mede vanwege de aan haar opgelegde langdurige gevangenisstraf, dat zij haar oma voor haar overlijden niet meer kan zien. Op dit moment verslechtert de gezondheidssituatie van haar oma en vertoont zij symptomen van dementie. Klaagsters oma heeft haar opgevoed en in haar opvoeding een moederrol vervuld, waardoor zij voor klaagster een belangrijk persoon is in haar leven. In augustus 2020 heeft klaagsters oma in het ziekenhuis gelegen en ze is niet (meer) in staat om klaagster in de inrichting te bezoeken. Hoewel de inrichting voorziet in de mogelijkheid om via Skype te beeldbellen, is dit geen volwaardige en effectieve mogelijkheid om contact te onderhouden. Tijdens de skypegesprekken ziet haar oma klaagster nauwelijks en verstaat zij klaagster slecht, hetgeen door de huisarts wordt bevestigd. Verzocht wordt het beroep mondeling te mogen toelichten.

 

Standpunt van verweerder

In het kader van de door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) getroffen maatregelen tegen verdere verspreiding van het coronavirus wordt het verlenen van incidenteel verlof slechts toegestaan, indien dit echt noodzakelijk is. Dat houdt verband met het feit dat bij de terugkomst van de gedetineerde in de inrichting maatregelen moeten worden getroffen, zoals een verplichte quarantaineperiode. Dat heeft een negatieve invloed op de druk op het dagelijkse leven in de inrichting.

Hoewel het voor klaagster vervelend is dat zij haar oma niet kan bezoeken, is het verlenen van incidenteel verlof niet noodzakelijk. Het algemene belang van de gezondheid en veiligheid van gedetineerden en het inrichtingspersoneel, welk belang wordt gediend door de getroffen coronamaatregelen, dient te prevaleren boven klaagsters individuele belang. Via een skypeverbinding is het voor klaagster mogelijk contact te onderhouden met haar oma.

 

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de locatie Nieuwersluis heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De noodzaak voor het verlenen van incidenteel verlof ontbreekt, omdat klaagster regelmatig skypecontact heeft met haar oma.

Het Openbaar Ministerie heeft eerder, op 27 december 2019, positief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van incidenteel verlof.

De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) acht, blijkens zijn advies van 14 januari 2020, het periodiek verlenen van incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd. Klaagsters oma is vanwege ouderdomskwalen en chronische ziekten ernstig beperkt in haar mobiliteit. Het is een kwetsbare vrouw die afhankelijk is van de door de thuiszorg en mantelzorgers geboden hulp. Haar levensverwachting is volgens de huisarts onduidelijk. Klagers oma is niet tot reizen in staat.

De politie heeft eerder onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden. De woning van klaagsters oma is gelegen vlakbij de plaats delict. Het is mogelijk dat buurtbewoners een reactie geven als zij klaagster zien.

 

3. De beoordeling

Namens klaagster is verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klaagster is sinds 30 juni 2015 gedetineerd. Zij ondergaat een gevangenisstraf van elf jaren met aftrek, wegens – zakelijk weergegeven – doodslag en het onttrekken van een lijk aan nasporing. De einddatum van klaagsters detentie is momenteel bepaald op 27 oktober 2022.

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) is bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn of haar aanwezigheid noodzakelijk is.

Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten. In de toelichting  op deze bepaling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een ontmoeting buiten de inrichting, om te voorkomen dat de gedetineerde al te veel van de betreffende persoon zou vervreemden. Een verzoek tot incidenteel verlof voor een dergelijk bezoek dient steeds opnieuw te worden aangevraagd, waarbij dezelfde persoon niet vaker dan een maal per drie maanden in het kader van incidenteel verlof kan worden bezocht.

Uit de stukken is gebleken dat klaagster, vanwege de hechte band tussen haar en de oma van klaagster (die klaagster heeft opgevoed en aan wie klaagster voorafgaand aan haar detentieperiode mantelzorg heeft verleend), wekelijks in de gelegenheid wordt gesteld om met haar oma te skypen. Klaagsters oma is echter slechthorend en kampt met cognitieve problemen, waardoor dit moeizaam gaat. De medische situatie van klaagsters oma vindt bevestiging in het advies van de medisch adviseur van de afdeling IMA van 14 januari 2020. De medisch adviseur geeft voorts aan dat klaagsters oma vanwege ouderdomskwalen en chronische ziekten ernstig beperkt is in haar mobiliteit en niet tot reizen in staat is. Het is een kwetsbare vrouw die afhankelijk is van de door de thuiszorg en mantelzorgers geboden hulp. Haar levensverwachting is – volgens informatie van haar huisarts – onduidelijk. De medisch adviseur acht, vanwege de voorgaande omstandigheden, het periodiek verlenen van incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd.

Vanwege deze omstandigheden, zo begrijpt de beroepscommissie, is aan klaagster voor het laatst op 17 februari 2020 een begeleid incidenteel verlof verleend om haar oma te bezoeken.

Klaagster heeft thans opnieuw en op dezelfde gronden verzocht om incidenteel verlof voor een bezoek aan haar oma. Daaraan is toegevoegd dat het spoedige overlijden van haar oma valt te verwachten, hetgeen niet is weersproken. Het onderhavige verzoek is afgewezen in verband met de door DJI getroffen coronamaatregelen. Aangezien klaagster in de vorm van beeldbellen contact kan onderhouden met haar oma, ontbreekt de noodzaak voor het verlenen van incidenteel verlof, aldus verweerder. Met uitzondering van het advies van de directeur van de locatie Nieuwersluis zijn ten behoeve van klaagsters verlofaanvraag geen nieuwe inlichtingen en adviezen ingewonnen.

De beroepscommissie is ambtshalve bekend met de door DJI (ten tijde van de bestreden beslissing) getroffen maatregelen om verspreiding van het coronavirus binnen justitiële inrichtingen tegen te gaan. Onderdeel van die maatregelen vormt het uitbreiden van de bel- en skypemogelijkheden voor justitiabelen, ter compensatie van de (gedeeltelijke) opschorting van verloven. Het verlenen van incidenteel verlof, onder meer op humanitaire gronden, is binnen de bestaande beleidskaders mogelijk.

Klaagster heeft bij monde van haar raadsvrouw onweersproken gesteld dat de situatie – waarin zij is teruggeworpen op de in de inrichting geboden skypemogelijkheden en fysiek contact ontbreekt – geen, althans onvoldoende, gelegenheid biedt om volwaardig en betekenisvol contact met haar oma te onderhouden. Eerder is aan klaagster om diezelfde reden, mede op grond van het(zelfde) advies van de medisch adviseur, wel een begeleid incidenteel verlof verleend.

In het licht van deze omstandigheden, en mede gelet op de door DJI getroffen coronamaatregelen, waarbij het verlenen van incidenteel mogelijk is, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot afwijzing van klaagsters verlofaanvraag onvoldoende is gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klaagster geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 21 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven