Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6295/GA, 9 september 2020, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6295/GA             

Betreft [klager]            Datum 9 september 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het verbeurd verklaren van zijn telefoon, terwijl deze in zijn fouillering bewaard kan worden.

De beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft op 2 maart 2020 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2019-281). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.F.M. Ortner, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Zuyder Bos (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Bij klager is een telefoon in beslag genomen. Klager heeft nooit meer iets over het onderzoek door het Security Operations Center (SOC) naar zijn telefoon vernomen. Op de telefoon stonden foto’s en video’s van zijn kinderen. Klager begrijpt dat hij de telefoon niet op zijn cel terug krijgt, maar deze zou in zijn preciosa dienen te worden bewaard. Klager heeft nooit toestemming gegeven voor vernietiging. Verzocht wordt het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet nader toegelicht.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Op grond van artikel 45, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is de directeur bevoegd voorwerpen ten aanzien waarvan geen toestemming is verleend dan wel die zijn verboden, ingevolge het eerste onderscheidenlijk het tweede lid, in beslag te nemen. Hij draagt zorg dat deze voorwerpen hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten worden bewaard, hetzij voor diens rekening worden gezonden aan de verzender of een door de gedetineerde op te geven adres, hetzij met toestemming van de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten. 

Het staat vast dat klager in elk geval de bezitter was van de telefoon die bij hem in beslag is genomen. Uit de onderliggende stukken volgt dat de directeur klagers telefoon naar het SOC heeft verzonden om te zoeken naar informatie op klagers telefoon die justitie in diskrediet kan brengen. Niet is gebleken dat dit onderzoek iets heeft opgeleverd. Door de directeur is tijdens de beklagzitting naar voren gebracht dat de telefoon niet is of wordt vernietigd. Dat is naar het oordeel van de beroepscommissie ook terecht, nu klager daarvoor geen toestemming had verleend. Voorts is door de directeur gesteld dat klager de telefoon niet terugkrijgt. Daarmee handelt de directeur in strijd met artikel 45, vijfde lid, van de Pbw, nu het niet teruggeven van de telefoon en het dus onder zich houden niet een van de wettelijke opties is. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de directeur wordt opdracht gegeven een nieuwe beslissing te nemen als hieronder vermeld.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op een beslissing te nemen die ertoe strekt dat de telefoon onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van klager in zijn fouillering zal worden bewaard.

Deze uitspraak is op 9 september 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven