Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6858/GB, 14 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6858/GB             

           

Betreft [klager]            Datum 14 augustus 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 1 oktober 2019 beslist klager vanuit de Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (ZBBI) van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 26 november 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. F.D.W. Siccama, heeft op 28 november 2019 namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing. Dit beroepschrift is om onbekende redenen niet ontvangen, terwijl dit wel per e-mail naar het juiste adres lijkt te zijn gestuurd. Klagers raadsman heeft het beroepschrift op 7 mei 2020 wederom toegestuurd, waarna dit in behandeling is genomen.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is teruggeplaatst in de gevangenis, omdat hij positief scoorde op cocaïne bij een urinecontrole (ook na herhalingsonderzoek). Dat komt echter doordat hij op een huisfeest intiem is geweest met een vrouw die cocaïne had gebruikt. Dit kan hem niet worden tegengeworpen. Verzocht wordt aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Met een urinecontrole kan niet worden vastgesteld hoe de cocaïne in klagers lichaam is gekomen. Niet is gebleken dat dit op een andere wijze is gebeurd dan dat klager stelt. Uit de schriftelijke verklaring van A. blijkt dat klager geen drank of drugs gebruikte, omdat hij wist welke gevolgen dit zou hebben voor zijn detentiefasering. Klager heeft niet eerder positief gescoord bij een urinecontrole. Zijn detentie verliep voorspoedig. Deze omstandigheden ondersteunen de verklaring van A. en zijn ten onrechte niet in klagers voordeel meegewogen.

Het kan niet worden vastgesteld dat klager wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat er op het huisfeest cocaïne werd gebruikt en evenmin dat dit aan hem kon worden overgedragen op de wijze zoals is geschied. Hij heeft dat risico niet aanvaard.

 

Standpunt van verweerder

Klager is in vrijheid gesteld. Verzocht wordt hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

 

3. De beoordeling

Klager was van 3 januari 2019 tot 13 januari 2020 gedetineerd. Hij onderging een gevangenisstraf van zestien maanden met aftrek, wegens valsheid in geschrifte, oplichting en witwassen.

Nu klager in vrijheid is gesteld, heeft hij in beginsel geen belang meer bij het beroep en zou hij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In beroep is echter verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Daarom zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

Klager is teruggeplaatst vanuit een ZBBI, omdat hij bij een urinecontrole positief scoorde op cocaïne.

Vaststaat dat klager positief heeft gescoord op cocaïne, ook bij het herhalingsonderzoek. Dat is naar het oordeel van de beroepscommissie in beginsel voldoende grond voor beëindiging van klagers verblijf in de ZBBI.

Klagers verweer dat hij door intiem contact met een vrouw – en zonder dit te weten – cocaïne heeft binnengekregen en dat hij daarom niet verantwoordelijk kan worden gehouden, schuift de beroepscommissie terzijde. Los van de vraag of aannemelijk is dat het zo is gegaan, komt dit namelijk voor rekening en risico van klager (vergelijk RSJ 29 mei 2018, 18/57/GV en RSJ 29 mei 2018, 18/34/GB). Bij afweging van alle in aanmerking komende belangen kan de bestreden beslissing dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 14 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven