Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6612/GB, 18 augustus 2020, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6612/GB             

         

Betreft klager  Datum  18 augustus 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 30 maart 2020 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten en heeft kennisgenomen van de schriftelijke aanvulling op het beroep van klagers raadsvrouw, mr. S. van Steenberge.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt dat niet tijdig is beslist op zijn vorige bezwaarschrift. Het bezwaarschrift is pas op 7 februari 2020 ongegrond verklaard en dat is na tien weken in plaats van zes weken, zoals de wet voorschrijft. Klager stelt dat het een opmerkelijke beslissing is. Verweerder geeft geen openheid van zaken. Er ligt een negatief advies van de directeur van de PI Dordrecht, maar klager stelt dat dit advies losstaat van een eventuele overplaatsing. Hij zal tegen het negatieve advies dan ook beklag indienen.

Klagers raadsvrouw verwijst naar hetgeen is aangevoerd in RSJ 11 juni 2019, R-19/2859/GB. Op 26 oktober 2018 ontving klager een positieve beslissing op zijn verzoek tot overplaatsing naar de PI Middelburg. In klagers promotiebeslissing uit oktober 2018 staat opgenomen dat klager zijn verantwoordelijkheid neemt en dat hij gemotiveerd is om regels te volgen en inzet te tonen om weer te kunnen terugkeren in de maatschappij. Deze motivering staat haaks op de omstandigheid dat klager, vanwege een incident van jaren geleden, voor onrust zou zorgen in de PI Middelburg. Klager - die veel heeft meegemaakt in zijn leven - wenst deze positieve lijn voort te zetten. Klager komt uit Zeeland en zijn familie en vrienden wonen daar ook. Voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij is ondersteuning van hen van groot belang.

Met betrekking tot het incident in de PI Middelburg is klager en zijn raadsvrouw geen strafdossier bekend. Klager heeft eerder aangegeven hoe het incident volgens hem is verlopen en dat er ook getuigen zijn van het voorval, van wie getuigenverklaringen zijn overgelegd.  Deze getuigen zijn - voor zover klagers raadsvrouw bekend - niet gehoord. Klager krijgt niet de kans zich te verweren tegen een aangifte van jaren geleden. De motivering van de bestreden beslissing kan geen standhouden, nu klager in 2015 ook twee weken in de PI Middelburg gedetineerd heeft gezeten en er geen bijzonderheden zijn vermeld over die detentieperiode. Er is geen enkele motivering gegeven voor de stelling dat medewerkers gevaar lopen als klager naar de PI Middelburg overgeplaatst zou worden. Klager koestert geen wrok, voor niemand. De vraag is of hij zich deze bewaarder überhaupt nog kan herinneren of zou herkennen. Ook klagers justitiële documentatie wijst niet op dusdanige geweldpleging.

De e-mail van 31 oktober 2018 is eenzijdig en overtrokken. Daarnaast is klagers plaatsing in de PI Dordrecht niet langer aangewezen, nu hij voor zijn strafzaak - die aanhangig was bij de rechtbank Zeeland West Brabant, locatie Middelburg - sporadisch naar het Hof ‘s Hertogenbosch moet reizen voor het lopende hoger beroep, terwijl hij - in het belang van zijn re-integratie - wekelijks bezoek zou kunnen ontvangen in de PI Middelburg. Klagers zus heeft geen financiële mogelijkheden om klager te bezoeken in de PI Dordrecht; dit is ook bekend bij verweerder.

 

Standpunt van verweerder

Uit het selectieadvies van de PI Dordrecht van 14 februari 2020 blijkt dat het nog steeds niet wenselijk is dat klager wordt overgeplaatst naar de PI Middelburg. Een aantal jaren geleden heeft zich een ernstig geweldsincident voorgedaan tussen klager en een medewerker van de PI Middelburg. Deze medewerker werkt nog steeds in de PI Middelburg. Het eerdere verzoek van klager tot overplaatsing naar de PI Middelburg is om die reden op 7 november 2018 ook afgewezen. De kans dat klager en de betreffende medewerker elkaar tegenkomen in de PI Middelburg is 100%. Om die reden is overplaatsing van klager naar de PI Middelburg onwenselijk en dit standpunt is door verweerder herhaald in RSJ 11 juni 2019, R-19/2859/GB, welk beroep door de beroepscommissie ongegrond is verklaard.

 

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Dordrecht. Hij wil graag overgeplaatst worden naar de gevangenis van de PI Middelburg, omdat dit in het belang is van zijn re-integratie. Klager komt uit Zeeland en in de PI Middelburg kan hij bezoek van familie en vrienden ontvangen.

Uit de inlichtingen van verweerder, waaronder het selectieadvies van de PI Dordrecht van 14 februari 2020, blijkt dat de PI Middelburg op 31 oktober 2018 telefonisch heeft aangegeven dat een overplaatsing van klager naar de PI Middelburg onwenselijk wordt geacht. Reden hiervoor is dat klager in 2011 betrokken is geweest bij een ernstig geweldsincident tegen een medewerker, die nog steeds bij de PI Middelburg werkt. Indien klager in de PI Middelburg geplaatst zal worden, bestaat er een zeer grote kans dat klager en de medewerker elkaar tegen zullen komen in de gevangenis. De vrijhedencommissie van de PI Dordrecht heeft daarop negatief geadviseerd over klagers overplaatsing.

De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder op basis van de informatie in het selectieadvies van de PI Dordrecht van 14 februari 2020 niet in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot afwijzing van klagers verzoek, nu de informatie vanuit de PI Middelburg niet recent is. De beroepscommissie acht de bestreden beslissing daarom onvoldoende gemotiveerd. Gelet op het voorgaande, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren vanwege een motiveringsgebrek, de bestreden beslissing vernietigen en verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan. Voor een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 18 augustus 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M. Iedema, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven