Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3200/SGA, 13 maart 2020, schorsing
Uitspraakdatum:13-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          S-20/3200/SGA                      

           

Betreft […]       Datum  13 maart 2020

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

 

[…] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg (hierna: de directeur) heeft op 11 maart 2020 beslist verzoeker te degraderen naar het basisprogramma.

 

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke reactie van de directeur, van de schriftelijke reactie van verzoekers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners en van het klaagschrift (MB-2020-000121).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Bij het nemen van een beslissing tot terugplaatsing van een gedetineerde in het basisprogramma (degradatie) dient de directeur volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie het gedrag te benoemen dat tot de degradatie leidt en een kenbare belangenafweging te maken. Uit de bestreden beslissing blijkt dat verzoekers gedrag op het onderdeel ‘stimuleren en ontmoedigen’ op onderdelen zowel als ‘groen´ als ‘oranje’ is aangemerkt. Bij het ‘oranje’ (‘dit kan beter´) gedrag is onder andere benoemd dat verzoeker regelmatig aangesproken moet worden op zijn gedrag en dat hij sommige personeelsleden uit de weg gaat omdat hij zich aan hen ergert. Daarnaast heeft klager op 2 maart 2020 uitspraken gedaan die dreigend en intimiderend overkomen. Er is geen sprake van ´rood´ gedrag, aldus de beslissing.

 

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit het omschreven ´oranje´ gedrag voor verzoeker - en gelet op het feit dat er geen sprake is van ´rood´ gedrag, maar wel sprake is van ´groen´ gedrag - onvoldoende gebleken dat verzoeker niet of onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie, zoals de directeur in de bestreden beslissing bij de belangenafweging opmerkt. Om die reden is de beslissing van de directeur tot degradatie naar het basisprogramma van verzoeker onvoldoende gemotiveerd en daarmee onredelijk.

Het verzoek zal worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 13 maart 2020 gegeven door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

 

Naar boven