Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2680/SGA, 12 december 2019, schorsing
Uitspraakdatum:12-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/2680/SGA

Betreft : [verzoeker]                           datum: 12 december 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T. Sandrk, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Achterhoek te Zutphen. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 6 december 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingegaan op 5 december 2019 om 17:30 uur en eindigend op 19 december 2019 om 17:30 uur, wegens het aantreffen van een smartphone in verzoekers meerpersoonscel (mpc).
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 10 december 2019, het verzoekschrift van 9 december 2019 zoals is ingediend door verzoeker, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 december 2019.

1.         De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Namens verzoeker wordt gesteld dat de aangetroffen telefoon van zijn celgenoot is. Verzoeker stelt dat hij geen kennis heeft gehad van de telefoon die in zijn mpc is aangetroffen. Volgens verzoeker is niet eerder contrabande bij hem aangetroffen en heeft hij altijd goed gedrag vertoond. De directeur kan volgens hem niet aannemelijk maken dat hij kennis had van de aanwezigheid van de telefoon in de mpc. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder twee schriftelijke verslagen van 5 december 2019, komt naar voren dat tijdens een celinspectie contrabande zijn aangetroffen in verzoekers mpc, waaronder een smartphone. De directeur geeft aan dat verzoeker en zijn celgenoot ontkenden dat de smartphone van hen was. Wegens een gebrek aan beschikbare strafcellen verblijft verzoeker voor het restant van zijn disciplinaire straf in zijn eigen cel. De voorzitter overweegt dat in beginsel alle in een mpc verblijvende gedetineerden verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de vondst van contrabande in die cel, tenzij de betrokken gedetineerde geen weet heeft of kon hebben van de aanwezigheid daarvan. Nu verzoeker stelt dat hij geen weet heeft gehad van de aanwezigheid van de aangetroffen contrabande in zijn mpc en in het schriftelijk verslag en de inlichtingen van de directeur niets is vermeld over de feitelijke situatie van en de omstandigheden waaronder de smartphone is aangetroffen, kan de voorzitter niet beoordelen of verzoeker al dan niet weet heeft gehad of had kunnen hebben van de aanwezigheid van de contrabande in de mpc en zodoende of hij voor het bezit daarvan in redelijkheid verantwoordelijk kan worden gehouden. Verzoeker kan dan ook niet zonder meer verantwoordelijk worden gehouden voor de in de mpc aangetroffen contrabande, zodat de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf onvoldoende is gemotiveerd. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2.         De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 12 december 2019.

 

secretaris                                voorzitter

Naar boven