Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2077/SGA, 13 augustus 2019, schorsing
Uitspraakdatum:13-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/2077/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 13 augustus 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van  […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Hoogvliet te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 9 augustus 2019, inhoudende - zo begrijpt de voorzitter - de opheffing van verzoekers arbeidsongeschiktheidsstatus.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 9 augustus 2019 (kenmerk: Ho-2019-000313) alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 12 augustus 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Door verzoeker is aangevoerd dat hij arbeidsongeschikt (AO) is verklaard door de arts in verband met problemen aan zijn hand, maar dat de AO-status nu ineens is opgeheven. Blijkens de inlichtingen van de directeur heeft verzoeker beperkingen aan beide handen waardoor hij niet kan werken. Uit informatie van de medische dienst blijkt dat verzoeker niet wenst mee te werken aan een behandeling van zijn klachten en dus niet meewerkt aan zijn herstel. Om die reden heeft de directeur beslist dat verzoeker niet langer beschikt over de AO-status, en wordt hij – gelet op het feit dat verzoeker niet kan werken in verband met zijn arbeidsbeperkingen – tijdens de arbeidsuren ingesloten en ontvangt hij geen arbeidsloon.

De voorzitter overweegt als volgt.

Uit de stukken is niet gebleken dat verzoeker voorafgaand aan het nemen van de beslissing door de directeur is gehoord, terwijl dit – gelet op de gevolgen voor verzoeker – wel voor de hand had gelegen. Daarnaast is niet gebleken dat de directeur een minder zwaar alternatief voor verzoeker heeft overwogen, zoals het geven van een waarschuwing. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de beslissing van de directeur daarom onzorgvuldig tot stand gekomen en is de beslissing onredelijk. Het verzoek zal worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur per direct tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 13 augustus 2019.

secretaris         voorzitter

Naar boven