Onderwerp: Bezoek-historie

off-bottom oesterkweek perceel HK46 Oosterschelde
Ondertekeningsdatum:07-11-2018Geldigheid:07-11-2018 t/m 31-08-2022Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Geachte ,

Op basis van uw aanvraag van 23 juli 2018, namens u gedaan door Navis Advies B.V., voor een vergunning op grond van artikelen 2.7, lid 2, jo. 1.3, lid 5 Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleen ik hierbij aan Wim van de Plasse oesterkweek B.V. vergunning voor oesterkweek in zakken op tafels op het sublitorale deel van perceel HK 46 voor de periode tot 31 augustus 2022 in het Natura 2000-gebied Oosterschelde.

Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag en de relevante wet- en regelgeving alsmede het van toepassing zijnde beleid verwijs ik naar de bijlage bij dit besluit. In dezelfde bijlage treft u voorts mijn inhoudelijke overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen aan. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

Voorschriften en beperkingen

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Oosterschelde aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Wim van de Plasse Oesterkweek B.V. (hierna vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een kopie van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen, zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven.

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal twee weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt overeenkomstig de ingediende aanvraag en bijbehorende passende beoordeling uitgevoerd, met inachtneming van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en beperkingen. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en/of passende beoordeling met de voorschriften en beperkingen in onderhavige vergunning, prevaleren deze laatste.

  7. Bij een opgetreden incident wordt onverwijld melding over de aard en omvang van het incident gedaan aan het bevoegd gezag onder overlegging van alle relevante gegevens. Onder incident wordt in dit verband verstaan 'een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht' (bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelsoort bedreigen.)

  8. Bij een opgetreden incident is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te laten verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. Alle door of namens het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en/of uitvoeringsbepalingen worden binnen de in de aanwijzing bepaalde termijn opgevolgd.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, wordt dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag gemeld.

  11. Alle correspondentie uit hoofde van deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minez.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. De oesterkweek vindt plaats in het sublitorale gedeelte van oesterkweekperceel HK 46 binnen de coördinaten (WGS 84, decimale graden)

    • 51,46513; 4,18232

    • 51,46622; 4,18200

    • 51,46648; 4,18485

    • 51,46545; 4,18515

en bedraagt maximaal 2,44 hectare.

  1. De kweekopstelling bestaat uit tafels van bouwstaal met een hoogte van 1.20 meter die over een lengte van ca. 200 meter in rijen van twee naast elkaar worden geplaatst. Tussen de rijen is een ruimte van ca. 9 meter. Op een tafel worden maximaal 6 zakken met oesters geplaatst.

  2. In het eerste jaar worden er maximaal 500 tafels geplaatst. In het tweede jaar en daarna mogen er tafels worden bijgeplaatst tot op het perceel een totaalmaximum van 1000 tafels is bereikt.

  3. De (door-)kweek betreft zowel diploïde als triploïde Japanse oesters (Magallana gigas) afkomstig uit een gecertificeerde hatchery.

  4. Alle werkzaamheden dienen bij daglicht plaats te vinden.

  5. Het is niet toegestaan afval of materialen in het gebied achter te laten. Restafval mag niet in het water terecht komen en dient te worden opgevangen en afgevoerd conform de daartoe geldende wet- en regelgeving.

  6. Indien bij kunststof-onderdelen van de kweekinstallatie zichtbare slijtage wordt geconstateerd dienen deze binnen een maand te worden vervangen. Dit ter beperking van de verspreiding van microplastics in het ecosysteem van de Oosterschelde.

  7. Indien uit de registratie van de werkzaamheden op basis van voorschrift 22 blijkt dat de aanwezigheidsfrequentie en -duur op de projectlocatie méér dan 50% groter is, dan wel door de vergunninghouder noodzakelijk wordt geacht, dan in de passende beoordeling is aangegeven, is hiervoor, op basis van een aanvulling van de passende beoordeling, schriftelijke goedkeuring nodig van het bevoegd gezag.

  8. Het gebruik van geluidsapparatuur, anders dan ten behoeve van communicatie betreffende de veiligheid, is niet toegestaan.

  9. Verstoring van de in het gebied aanwezige fauna dient tot een minimum te worden beperkt. Groepen vogels mogen niet dichter dan tot een afstand van 500 meter benaderd worden en zeehonden mogen niet dichter dan tot een afstand van 1200 meter benaderd worden.

Rapportage, monitoring

  1. Vergunninghouder registreert de activiteiten die met betrekking tot het project worden uitgevoerd op het perceel HK46 zoals omschreven in paragraaf 4.3 van de bijlage 1. en rapporteert hierover per kalenderjaar, vóór 1 maart in het eerstvolgend jaar, dan wel binnen twee maanden na beëindiging van het project.

  2. Vergunninghouder meldt dit project direct na ontvangst van deze vergunning bij WMR aan voor opname in de onderzoeks- en monitoringprogramma's van WMR in het kader van het Plan van Aanpak Oesterkweek 2016 en werkt, indien WMR daar gevolg aan geeft, daar ook aan mee.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie waarin alle op deze vergunning betrekking hebbende documenten en bewijsstukken ten aanzien de naleving van de voorschriften en beperkingen van deze vergunning, in het bijzonder de voorschriften 12 tot en met 23, zijn opgenomen.

  2. De vergunninghouder geeft, overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht, alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder(s).

  3. Gevraagde informatie en documenten, bijvoorbeeld met betrekking tot de voorschriften 3 en 24, worden op eerste vordering aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren getoond.

Looptijd/geldigheid

  1. De vergunning is geldig van de datum van afgifte tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), doch uiterlijk tot en met 31 augustus 2022.

  2. Ten aanzien van voorschrift 22 geldt een uiterste looptijd tot 31 oktober 2022.

Ter informatie

Off-bottom oesterkweek is een nieuwe ontwikkeling en de ervaringen daarmee zijn nog beperkt, evenals de kennis van de effecten die dit kan hebben op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Oosterschelde. Om deze reden kunnen aan deze vergunning nadrukkelijk geen rechten worden ontleend voor een eventueel gewenste voortzetting van deze off-bottom oesterkweek na het expireren van de vergunning op 31 augustus 2022. Indien dat wordt gewenst zal daarvoor tijdig opnieuw een Nb-wetvergunning moeten worden aangevraagd, voorzien van een passende beoordeling gebaseerd op de op dat moment meest actuele en best beschikbare kennis.

Op grond van art. 5.1, lid 1 van de Wnb jo. afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:




drs. S.P. Band

MT-lid directie Natuur en Biodiversiteit

Bijlage(n):

  1. Inhoudelijke overwegingen

  2. Passende beoordeling

  3. PDF AERIUS Calculator

Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

Publicatie besluit

Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onderhavig besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Wnb, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op http://vergunningenbank.overheid.nl/wet-natuurbescherming

Naar boven