Onderwerp: Bezoek-historie

Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg - TB/REG-20617-01
Geldigheid:01-01-2020 t/m 31-12-2021Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg

Nummer Datum inwerkingtreding  
TB/REG-20617-01 1 januari 2020  
Datum vaststelling Geldig tot Behandeld door
3 juli 2019 onbepaald directie Regulering

 

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

 

en meer in het bijzonder:

artikel 35, artikel 50 lid 1 onderdelen a en d jo. artikelen 51 en 53 Wmg,

 

alsmede de beleidsregel:

Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg (BR/REG-20128),

 

en de regeling:

Regeling declaratie- en transparantieverplichtingen farmaceutische zorg (NR/CU-566),

 

besloten:

dat rechtsgeldig,

 

door:

zorgaanbieders die farmaceutische zorg leveren die omvat advies of begeleiding ten behoeve van medicatiebeoordeling en verantwoord gebruik van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Geneesmiddelenwet of de terhandstelling van die geneesmiddelen, of waarop de Wet inzake bloedtransfusie van toepassing is en zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1 onder c sub 2 Wmg (factormaatschappijen),

 

aan:

zorgverzekeraars, (niet-)verzekerden1en zorgaanbieders,

 

in rekening kunnen worden gebracht:

de prestaties, zoals omschreven in de bijgevoegde prestatielijst, mits voldaan is aan de bij de prestatie beschreven voorwaarden.

 

Intrekken oude beschikking

 

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze prestatiebeschrijvingbeschikking wordt de Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg, met kenmerk TB/REG-19630-01, ingetrokken.

 

Inwerkingtreding

 

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

 

Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel d, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) zal van de vaststelling van deze beschikking mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

 

Deze beschikking wordt aangehaald als: Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg.

 

Bezwaar

 

Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: per post of per fax. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.

 

Adres:

     Nederlandse Zorgautoriteit

     t.a.v. unit Juridische Zaken

     Postbus 3017

     3502 GA  UTRECHT

     (In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)

     Fax:        030 – 296 82 96

 

Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;
  • de dagtekening;
  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;
  • de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.

Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.

 

Hoogachtend,

Nederlandse Zorgautoriteit

 

 

 

drs. J. Rijneveld

unitmanager Eerstelijnszorg

Prestatielijst voor farmaceutische zorg

 

Bijlage bij Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg, kenmerk TB/REG-20617-01

 

1. Te declareren prestaties en deelprestaties

 

Voor zorgaanbieders die farmaceutische zorg leveren die omvat advies of begeleiding ten behoeve van medicatiebeoordeling en verantwoord gebruik van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Geneesmiddelenwet of de terhandstelling van die geneesmiddelen, of waarop de Wet inzake bloedtransfusie van toepassing is, gelden met ingang van 1 januari 2020 de volgende te declareren prestaties en deelprestaties:

1.1       Terhandstelling van een UR-geneesmiddel

1.2       Terhandstelling door middel van een GDV

1.3       Terhandstelling en begeleidingsgesprek van een nieuw UR-geneesmiddel

2.         Instructie patiënt UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel

3.         Medicatiebeoordeling chronisch UR-geneesmiddelengebruik

4.         Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek

5.         Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname

6.         Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis

7.         Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep

8.         Advies farmaceutische zelfzorg

9.         Advies gebruik UR-geneesmiddelen tijdens reis

10.       Advies ziekterisico bij reizen

11.       Onderlinge dienstverlening

12.       Facultatieve prestatie

 

De volgende deelprestaties worden onderscheiden:

-           Deelprestatie ANZ-dienstverlening (1.4, 5.1 en 6.1)

Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2, 1.3, 5 of 6

-           Deelprestatie Reguliere magistrale bereiding (1.5)

Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3

-           Deelprestatie Bijzondere magistrale bereiding (1.6)

Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3

-           Deelprestatie Dienstverlening thuis (1.7, 3.1 en 6.2)

Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2, 1.3, 3 of 6

 

Op bovenstaande (deel)prestaties zijn de specifieke bepalingen van toepassing, zoals deze in paragraaf 2 van deze bijlage zijn beschreven.

2. Specifieke bepalingen

 

De volgende specifieke bepalingen zijn van toepassing op de in paragraaf 1 genoemde (deel)prestaties.

 

ad 1) Terhandstelling van een UR-geneesmiddel

 

1.1 Terhandstelling van een UR-geneesmiddel

Deze prestatie mag alleen per voorschrift in rekening worden gebracht, met uitzondering van geneesmiddelen als bedoeld in artikel 6.8 van de Regeling Geneesmiddelenwet (orale anticonceptiva, niet-orale anticonceptiva die UR-geneesmiddelen zijn, en insuline).

Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten tenminste te zijn uitgevoerd:

  1. Beoordelen of het voorschrift leesbaar, authentiek, rationeel en doelmatig is.

  2. Medicatiebewaking uitvoeren: beoordelen of de voorgeschreven farmacotherapie geschikt is voor de patiënt door te controleren op onvolkomenheden, onvolledigheden, onjuistheden of vergissingen ten aanzien van geneesmiddel, dosering, duur van behandeling, interacties, contra-indicaties, dubbelmedicatie en overgevoeligheid op basis van het actuele geneesmiddelengebruik van de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen).

  3. Indien voorgeschreven farmacotherapie niet geschikt is: terugkoppelen naar of afstemmen met voorschrijver.

  4. Het direct of indirect aan de patiënt verstrekken van mondelinge en schriftelijke relevante informatie (minimaal de bijsluiter) voorafgaand of tijdens de terhandstelling ter bevordering van goed geneesmiddelengebruik.

  5. Het (geven van instructie voor het) toedieningsgereed maken van UR-geneesmiddelen voor patiënten die dat behoeven.

  6. Controleren op inconsistenties van het ter hand te stellen geneesmiddel met het voorschrift vóór terhandstelling.

  7. Controleren van correcte uitvoering van alle bovengenoemde activiteiten na de terhandstelling.

  8. Het treffen van passende maatregelen bij vermoede of geconstateerde gebreken in de farmaceutische zorg- en dienstverlening.

  9. Vastleggen van de relevante gegevens in het digitale patiëntendossier.

  10. Terhandstellen van het UR-geneesmiddel.

Deze prestatie kan ook worden gedeclareerd als na uitvoering van activiteiten 1 tot en met 3 (in samenspraak met de voorschrijver) of 1 tot en met 4 (in samenspraak met de patiënt) weloverwogen is besloten het voorgeschreven UR-geneesmiddel niet ter hand te stellen en niet te vervangen door een ander UR-geneesmiddel. In alle andere gevallen waarbij geen sprake is van een terhandstelling kan deze prestatie niet worden gedeclareerd.

 

1.2       Terhandstelling door middel van een GDV

Er is sprake van ‘Terhandstelling door middel van een GDV’ wanneer geneesmiddelen in gezamenlijke besluitvorming met voorschrijver en patiënt worden ter hand gesteld voor een periode van een week of voor meerdere weken tegelijk voor een individuele patiënt door middel van een GDV.

Om deze prestatie te kunnen declareren, dienen de activiteiten uit prestatie 1.1 (Terhandstelling van een UR-geneesmiddel) te zijn uitgevoerd, aangevuld met onderstaande activiteiten:

  1. De vaststelling dat de patiënt niet in staat is zonder een GDV de terhandgestelde geneesmiddelen verantwoord bij zichzelf toe te dienen, dan wel te laten toedienen.

  2. Indien de patiënt start met een GDV dient er een intakegesprek met patiënt dan wel diens verzorger plaats te vinden. Hierin:

    1. wordt gesproken over de redenen voor het starten van een GDV en het gebruik daarvan;

    2. wordt geïnventariseerd welke andere (zelfzorg)medicatie de patiënt nog gebruikt (ook van andere afleveraars);

    3. wordt gesproken over de dosering(sfrequentie) en innametijden.

  3. Er vindt een periodieke evaluatie plaats van het gebruik en de medische noodzakelijkheid van een GDV conform de vigerende KNMP-richtlijn Geïndividualiseerde distributievormen.

  4. Aan de patiënt (of diens verzorger) en arts wordt verstrekt een actueel totaal medicatieoverzicht inclusief innametijdstippen, waardoor de patiënt (of diens verzorger) de individuele geneesmiddelen kan herkennen. Dit medicatieoverzicht dient te worden verstrekt op elk moment dat een voorschrift wijzigt. Indien de medicatie gewijzigd is, wordt de patiënt en diens verzorger over deze wijziging geïnformeerd.

De prestatie kan niet in rekening worden gebracht voor verzekerden die aanspraak hebben op farmaceutische zorg op grond van artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg (Wlz) (behandeling en verblijf in dezelfde instelling).

 

1.3       Terhandstelling en begeleidingsgesprek van een nieuw UR-geneesmiddel

Er is sprake van ‘Terhandstelling en begeleidingsgesprek van een nieuw UR-geneesmiddel’ indien alle activiteiten zoals genoemd in prestatie 2.1 (Terhandstelling van een UR-geneesmiddel) of prestatie 2.2 (Terhandstelling door middel van een GDV) zijn uitgevoerd en het ‘begeleidingsgesprek nieuw UR-geneesmiddel’ is gevoerd.

Deze prestatie mag alleen per voorschrift in rekening worden gebracht, met uitzondering van geneesmiddelen als bedoeld in artikel 6.8 van de Regeling Geneesmiddelenwet (orale anticonceptiva, niet-orale anticonceptiva die UR-geneesmiddelen zijn, en insuline).

En de prestatie ‘Terhandstelling en begeleidingsgesprek nieuw UR-geneesmiddel’ kan enkel worden gedeclareerd indien de activiteiten genoemd in prestatie 2.1 (Terhandstelling van een UR-geneesmiddel) of prestatie 2.2 (Terhandstelling door middel van een GDV) en het ‘begeleidingsgesprek nieuw UR-geneesmiddel’ zijn uitgevoerd, en:

  1. een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm niet eerder aan de patiënt ter hand is gesteld; of

  2. een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm twaalf maanden of langer geleden voor het laatst aan de patiënt ter hand is gesteld; of

  3. niet objectief vastgesteld kan worden of aan de patiënt het UR-geneesmiddel eerder ter hand is gesteld in de twaalf voorafgaande maanden.

 

1.4       Deelprestatie ANZ-dienstverlening

De 'Deelprestatie ANZ-dienstverlening' kan in rekening worden gebracht tezamen met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3 indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor ANZ-dienstverlening als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.

 

1.5       Deelprestatie Reguliere magistrale bereiding

Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel bij een reguliere magistrale bereiding, kan de 'Deelprestatie Reguliere magistrale bereiding' in rekening worden gebracht.

De 'Deelprestatie Reguliere magistrale bereiding' kan in rekening worden gebracht, indien:

  • er geen sprake is van een bijzondere magistrale bereiding, zoals bedoeld in 1.6; en

  • het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft; en

  • de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt door een bereidende zorgaanbieder waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR-geneesmiddel op het individuele voorschrift ter hand te stellen.

 

1.6       Deelprestatie Bijzondere magistrale bereiding

Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel bij een bijzondere magistrale bereiding kan de 'Deelprestatie Bijzondere magistrale bereiding' in rekening worden gebracht.

De 'Deelprestatie Bijzondere magistrale bereiding' kan in rekening worden gebracht, indien:

  • het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft; en

  • voor de bereiding van het geneesmiddel aseptische handelingen nodig zijn of gewerkt moet worden met risicovolle stoffen, die zodanige randvoorwaarden (inrichting zoals veiligheidswerkbank, apparatuur, deskundigheid, ervaring) vereisen dat het uit oogpunt van kwaliteit of doelmatigheid wenselijk is het geneesmiddel alleen in gespecialiseerde apotheken te bereiden; en

  • de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt door een bereidende zorgaanbieder, waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR- geneesmiddel op het individuele voorschrift ter hand te stellen.

 

1.7       Deelprestatie Dienstverlening thuis

De 'Deelprestatie Dienstverlening thuis' kan in rekening worden gebracht tezamen met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3 indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor Dienstverlening thuis als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.

 

ad 2) Instructie patiënt UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel

 

2.         Instructie patiënt UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel

Het geven van gebruiksinstructie van het UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel indien sprake is van een eerste toepassing voor de patiënt of indien sprake is van een geconstateerd foutief gebruik van het UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel. De indicatie voor het geven van de gebruiksinstructie wordt in het digitale patiëntendossier vastgelegd.

 

ad 3) Medicatiebeoordeling chronisch UR-geneesmiddelengebruik

 

3.         Medicatiebeoordeling chronisch UR-geneesmiddelengebruik

Een systematische beoordeling van het geneesmiddelengebruik van een individuele (veelal oudere) patiënt door arts, apotheker en patiënt (en/of mantelzorger of andere verzorgenden) op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Deze prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien er een medische of farmaceutische noodzaak bestaat.

 

Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten tenminste te zijn uitgevoerd:

  1. Met de patiënt wordt aan de hand van een gestructureerde vragenlijst het actuele geneesmiddelengebruik, gebruik gerelateerde problemen, ervaringen, zorgen, verwachtingen en overtuigingen van de patiënt met betrekking tot medicatie besproken (Farmacotherapeutische anamnese);

  2. De verzamelde gegevens worden geordend en er wordt vastgesteld welke gegevens ontbreken. Identificeer vervolgens met een gestructureerde methode mogelijke farmacotherapie gerelateerde problemen (FTP’s) (Farmacotherapeutische analyse);

  3. Arts en apothekers stellen gezamenlijk een farmacotherapeutisch behandelplan op met behandeldoelen, prioritering en te ondernemen acties;

  4. Met de patiënt (en/of diens verzorger) wordt het gewijzigde farmacotherapeutisch behandelplan besproken. Stel het farmacotherapeutisch behandelplan zo nodig bij aan de hand van de reactie van de patiënt;

  5. In overleg tussen apotheker en arts zijn afspraken gemaakt over controle op en de evaluatie van de afgesproken acties in het farmacotherapeutisch behandelplan. De evaluatie met de patiënt vindt kort na de aanpassingen plaats (Follow-up en monitoring);

  6. De verslaglegging van de medicatiebeoordeling, het vastgestelde farmacotherapeutisch behandelplan en de evaluatie van de afgesproken acties hierin, vindt plaats in het digitale patiëntendossier.

 

3.1       Deelprstatie Dienstverlening thuis

De 'Deelprestatie Dienstverlening thuis' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 3 (Medicatiebeoordeling chronisch UR-geneesmiddelengebruik) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor Dienstverlening thuis als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.

 

ad 4) Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek

 

4.    Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek

Om voorschrijvers in de polikliniek/op de dagbehandeling tijdig te kunnen laten beschikken over een actueel medicatieoverzicht dient voorafgaande aan de dagbehandeling/het polikliniekbezoek het medicatieoverzicht afgestemd te worden met de patiënt. Zodoende kan worden vastgesteld welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt daadwerkelijk gebruikt. Deze afstemming met de patiënt dient vastgelegd te worden in het digitale patiëntendossier.

Hierbij worden alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking tot het gebruik daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’.

De prestatie bevat tevens een gesprek met de patiënt na afloop van de dagbehandeling/het polikliniekbezoek over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij om (1) de actuele medicatie, (2) gestopte medicatie en (3) geneesmiddelen die in de toekomst gebruikt moeten gaan worden.

Om relevante ketenpartners na het bezoek aan de polikliniek/dagbehandeling te voorzien van een actueel medicatieoverzicht dient, conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’, het actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals informatie over gestaakte en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan de door de patiënt opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en de huisarts van de patiënt.

De prestatie 'Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek' kan in rekening worden gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’ zijn vastgelegd in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt. Ook dient overdracht naar de farmaceutisch zorgaanbieder en huisarts te zijn geschied.

 

ad 5) Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname

 

5.    Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname

Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met ziekenhuisopname dient een gesprek2 met de patiënt plaats te vinden. Het medicatieoverzicht moet hierbij afgestemd worden met de patiënt of diens verzorger om vast te stellen welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt daadwerkelijk gebruikt.

Ten bate van de behandeling in het ziekenhuis worden alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking tot het gebruik daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’. Deze prestatie geschiedt direct voor of op het moment dat de behandeling in het ziekenhuis aanvangt.

De prestatie 'Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname' kan in rekening worden gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’ zijn vastgelegd in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt.

 

5.1       Deelprestatie ANZ-dienstverlening

De 'Deelprestatie ANZ-dienstverlening' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 5 (Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor ANZ-dienstverlening als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.

 

ad 6) Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis

 

6.         Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis

De farmaceutische begeleiding bij ontslag uit het ziekenhuis bestaat uit:

  • het opstellen van een actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals (thuis)medicatie die bewust gewijzigd of gestaakt is vlak voor of tijdens de opname inclusief de reden daarvoor);
  • het informeren van de patiënt  bij of direct na ontslag uit het ziekenhuis over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij om (1) de actuele medicatie, (2) gestopte medicatie en (3) geneesmiddelen die in de toekomst gebruikt moeten gaan worden;
  • het vastleggen van alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’ in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig afstemmen met de patiënt. Ook dient de overdracht naar de farmaceutische zorgaanbieders en huisarts plaats te vinden.

Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis, dient minimaal een gesprek met de patiënt plaats te vinden waarvan vastlegging plaatsvindt in het digitale patiëntendossier. Deze prestatie geschiedt voor of op het moment dat de voorraad ontslagmedicatie van het ziekenhuis op is en de patiënt extramuraal zijn/haar UR-geneesmiddelen nodig heeft.

Om relevante ketenpartners na ontslag uit het ziekenhuis te voorzien van een actueel medicatieoverzicht dient conform de vigerende richtlijn ‘Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten’, het actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals informatie over gestaakte en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan de door de patiënt opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en de huisarts van de patiënt.

 

6.1       Deelprestatie ANZ-dienstverlening

De 'Deelprestatie ANZ-dienstverlening' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 6 (Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor ANZ-dienstverlening als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.

 

6.2       Deelprestatie Dienstverlening thuis

De 'Deelprestatie Dienstverlening thuis' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 6 (Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor Dienstverlening thuis als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.

 

ad 7) Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep

 

7.         Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep

Het individueel ondersteunen van patiënten in groepsverband middels informatiebijeenkomsten over UR-geneesmiddelen in relatie tot ‘gezondheid en gedrag’ teneinde het geneesmiddelengebruik van de betreffende patiënt te optimaliseren.

Deze prestatie kan door de zorgaanbieder alleen geleverd worden indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • De nadere indicatiestelling "groepsbehandeling" geschiedt door de zorgaanbieder in overleg met de patiënt en / of voorschrijver na een individueel onderzoek van de patiënt;
  • De individuele behandelplannen worden uitgebreid met een "groepsbehandelplan".

 

ad 8) Advies farmaceutische zelfzorg

 

8.         Advies farmaceutische zelfzorg

Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over de vraag of er mogelijke interacties bestaan van Uitsluitend Apotheek -, Uitsluitend Apotheek of Drogist – of zelfzorg geneesmiddelen met UR-geneesmiddelen die de patiënt op het betreffende moment gebruikt of wil gaan gebruiken. Relevante gegevens moeten worden vastgelegd in het digitale patiëntendossier.

 

ad 9) Advies gebruik UR-geneesmiddelen tijdens reis

 

9.      Advies gebruik UR-geneesmiddelen tijdens reis

Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over het gebruik en bewaren van, door de patiënt tijdens een reis te gebruiken, UR-geneesmiddelen in een ander weersklimaat.

 

De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het digitale patiëntendossier.

 

ad 10) Advies ziekterisico bij reizen

 

10.       Advies ziekterisico bij reizen

Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van informatie over UR-geneesmiddelen in verband met ziekterisico bij reizen.

 

De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het digitale patiëntendossier.

 

ad 11) Onderlinge dienstverlening

 

11.       Onderlinge dienstverlening

In deze prestatiebeschrijvingbeschikking is sprake van onderlinge dienstverlening wanneer de zorg die door een zorgaanbieder wordt verleend als onderdeel van de beschrijving van een door een andere zorgaanbieder uit te voeren prestatie op het gebied van de farmaceutische zorg. De eerstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als ‘uitvoerende zorgaanbieder’. De laatstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als de ‘opdrachtgevende zorgaanbieder’.

 

De uitvoerende zorgaanbieder brengt de prestatie ‘onderlinge dienstverlening’ in rekening bij de opdrachtgevende zorgaanbieder die de prestatie bij de uitvoerende zorgaanbieder heeft aangevraagd.

 

ad 12) Facultatieve prestatie

 

12.       Facultatieve prestatie

De NZa kan een prestatiebeschrijving vaststellen voor de onder de reikwijdte vallende zorg die afwijkt van de hiervoor vermelde prestatiebeschrijvingen, indien tenminste één zorgaanbieder en tenminste één ziektekostenverzekeraar gezamenlijk daarom verzoeken. Andere verzoeken dan gezamenlijke worden zonder inhoudelijke beoordeling afgewezen.                                                                                      

De door de NZa vastgestelde prestatie kan in rekening worden gebracht door een zorgaanbieder indien hier een schriftelijke overeenkomst met een ziektekostenverzekeraar aan ten grondslag ligt.

 

Aanvraagprocedure

 

1. De aanvraag dient:

  • schriftelijk te worden ingediend;
  • door zorgaanbieder en ziektekostenverzekeraar gezamenlijk; en
  • te zijn voorzien van een handtekening van deelnemende partijen.

 

2. De aanvraag dient het volgende te bevatten:

  • een voorstel voor een concrete en duidelijke prestatiebeschrijving;
  • een toelichting waarom de voorgestelde prestatiebeschrijving binnen de werkingssfeer van de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg' valt.

 

De NZa beoordeelt de aanvraag op de volgende onderdelen:

  • Voldoet de aanvraag aan de gestelde voorwaarden onder 1 en 2;
  • Valt de voorgestelde prestatiebeschrijving(en) onder de reikwijdte van de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.

Indien de aanvraag niet voldoet aan de gestelde voorwaarden zal de NZa de beoordeling ervan aanhouden totdat de benodigde gegevens zijn ontvangen. Bij een complete aanvraag voor een nieuwe prestatie zal de NZa binnen vier weken na ontvangst van de schriftelijke aanvraag een besluit nemen.

Naar boven