Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2062/TB, 24 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2062/TB

betreft: [klager] datum: 24 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 28 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 21 augustus 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 november 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, en namens de Minister, mevrouw [...]. Hiervan ishet aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager op de longstay afdeling van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek, het Kempehuis (hierna: het Kempehuis) te plaatsen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak d.d. 8 november 1990 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is van 9 april 1991 tot 12 augustus 1991 in het Meijers Instituut te Utrecht geplaatst envan 12 augustus 1991 tot 10 mei 1993 in Hoeve Boschoord te Boschoord (hierna Boschoord). Tijdens het verblijf in Boschoord is klager gerecidiveerd en is hij vervolgens bij onherroepelijke uitspraak d.d. 25 oktober 1993 veroordeeldtot een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek. Na de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is klager op 29 mei 1995 geplaatst in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht).
In een schrijven d.d. 10 januari 2003 heeft de directeur van Veldzicht, drs. [...], aangegeven dat klager voldoet aan de longstay-indicatie en is de Minister geadviseerd om klager te plaatsen op een longstay afdeling. De LandelijkeAdviescommissie Plaatsing (hierna LAP) heeft d.d. 27 juni 2003 de Minister eveneens geadviseerd om klager te plaatsen op een longstay afdeling. Overeenkomstig deze adviezen heeft de Minister op 21 augustus 2003 beslist klager teplaatsen in het Kempehuis. Deze plaatsing is op 25 augustus 2003 gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat klager niet thuishoort op een longstay afdeling. De beslissing is onvoldoende gemotiveerd. Klager heeft nooit kennis kunnen nemen van het advies van de LAP en zich inhoudelijk kunnen verweren.Ten onrechte is klager niet ter herselectie aangeboden. Uitgangspunt van de behandeling in Boschoord was een volstrekt andere dan dat van Veldzicht. Derhalve kan niet worden gesteld dat aan voorwaarden voor plaatsing op een longstayafdeling wordt voldaan. Verwezen wordt door de raadsman naar DJI 19 juni 2002, nummer 5166287/02, met bijlage, waaruit zou blijken dat voordat tot plaatsing op een longstay afdeling wordt overgegaan, toetsing plaats vindt door eenextern orgaan. Dit is bij klager niet geschied. Het rapport van de LAP is heel summier. Daarbij is men enkel afgegaan op drie stukken: de vragenlijst, de wettelijke aantekeningen 2001/2002 en de risicotaxatie. Bij deverlengingszitting is door de deskundige aangegeven dat het resocialisatieplan opnieuw zou worden opgestart; dit is tevens door de rechtbank overwogen. Desondanks is niet tot resocialisatie overgegaan. Er is een second opinion doormiddel van risicotaxatie door de Dr. Henri van der Hoevenkliniek verricht zonder contact met klager te hebben. Men is enkel afgegaan op de schriftelijke stukken, waarbij niet duidelijk is op welke stukken men is afgegaan. Onderzoekdoor het Pieter Baan Centrum zou zorgvuldiger zijn geweest.
Klager is geslaagd voor het zogenaamde daderexamen. Daarna zou resocialisatie plaatsvinden maar in plaats daarvan gingen ze twijfelen, of hij wel wat geleerd had van de behandeling. Tijdens de behandeling in Boschoord is klagergerecidiveerd. Hij heeft daar niets opgestoken. In Veldzicht ging het goed tot het incident in mei 2000. Klager wilde twee meisjes de weg vragen. Het is niet duidelijk wat er gebeurd is. Er is geen aangifte gedaan. Het is alleengemeld. Klager is daarna teruggeplaatst en de behandelaars hebben hem vanaf dat moment laten vallen. De incidenten, waarover gesproken wordt, hadden al in 2000 plaatsgevonden. In 2001 is de beslissing genomen dat resocialisatiediende plaats te vinden. Klager ontkent gedreigd te hebben.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Met inachtneming van de eisen van artikel 11 Bvt zijn de volgende criteria ontwikkeld ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing op een longstay afdeling:
vast dient te staan dat de ter beschikking gestelde (tbs-gestelde) een intramurale behandeling achter de rug heeft van ten minste zes jaar;
de tbs-gestelde dient ten minste één maal ter herselectie te zijn aangeboden, waarbij behandelingen in het kader van een eerder opgelegde tbs worden meegenomen;
aannemelijk moet zijn zijn geworden dat voornoemde behandeltrajecten niet hebben geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en dat de stoornis waaraan betrokkene leed ten tijde van het delict nog steedsaanwezig is;
de Minister dient zich, alvorens een besluit tot plaatsing op de longstay afdeling te nemen, te laten adviseren middels een onafhankelijk onderzoek.
Klager voldoet aan deze criteria. Er is immers ruimschoots sprake van een behandelingsduur van meer dan zes jaar. Klager is in 1990 in Boschoord geplaatst en is na een behandeling van anderhalf jaar tijdens de tbs gerecidiveerd.Vervolgens heeft hij de terzake van het nieuwe strafbare feit opgelegde gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek, uitgezeten en is hij in het kader van de eerder opgelegde tbs geherselecteerd voor Veldzicht. Er hebben verscheidenebehandelpogingen plaatsgevonden zonder dat de behandelinterventies een reductie van klagers delictgevaarlijkheid hebben opgeleverd. In Veldzicht is een poging tot resocialisatie ondernomen, die aanvankelijk goed verliep. Echter,tijdens onbegeleid verlof hebben een aantal incidenten plaatsgevonden, die wezen op delictgevaarlijkheid. Klager heeft bedreigingen en seksueel getinte opmerkingen geuit. Na zijn terugplaatsing bleek hij in het bezit van softdrugs.Uit de second opinion volgde dat klagers delictgevaarlijkheid hoog bleek te zijn. Eind 2002 is duidelijk geworden dat het behandeldoel resocialisatie niet zou worden gerealiseerd. Klager weigert ook om libidoverminderende medicatiete gebruiken. Op 10 januari 2003 heeft de directeur van Veldzicht, drs. [...], geadviseerd klager op een longstay afdeling te plaatsen. De LAP heeft in de rapportage d.d. 27 juni 2003 aangegeven dat klager voldoet aan delongstay-indicatie en de Minister eveneens geadviseerd om klager te plaatsen op een longstay afdeling. Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Voor wat betreft de stelling van de raadsman dat klager geen afschrift van de brief van het hoofd van Veldzicht d.d. 15 januari 2003 heeft ontvangen en geen inzage heeft gehad in het advies van de LAP d.d. 27 juni 2003 overweegt deberoepscommissie dat deze stukken in het kader van de beroepsprocedure aan de raadsman zijn verstrekt.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt zijn de hierboven door de Minister onder 3. genoemde criteria opgesteld. Klager voldoet aan deze criteria:
- Hij heeft langer dan zes jaar in tbs-inrichtingen verbleven.
- Er hebben verschillende behandelpogingen in verschillende inrichtingen, te weten Boschoord en Veldzicht, plaatsgevonden.
- Naar aanleiding van recidive tijdens de tbs is klager terzake van het nieuwe soortgelijke strafbare feit een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek, opgelegd. Na ommekomst van deze straf is de door de gevangenisstrafonderbroken tbs voortgezet. Volgens de behandelaars van Veldzicht hebben de behandelinterventies niet geleid tot vermindering van klagers delictgevaarlijkheid. Behandelaars in Veldzicht zijn tot de conclusie gekomen dat klager alsvoortdurend delictgevaarlijk kan worden beschouwd.
- De LAP is op basis van dossieronderzoek van oordeel dat de eindverantwoordelijke behandelaar naar geldend psychiatrisch inzicht in alle redelijkheid tot de vaststelling heeft kunnen komen dat een voortzetting van opverandering gerichte behandeling thans niet langer zinvol is en dat moet worden overgegaan tot op stabiliteit en op kwaliteit van leven gerichte zorg. Opgemerkt wordt dat de prognose wellicht in gunstige zin bijgesteld kan worden,indien klager libidoremmende medicatie zou gebruiken.

Door de raadsman is betoogd dat bij de door de Dr. Henri van der Hoevenkliniek uitgevoerde risicotaxatie geen persoonlijk contact met klager heeft plaatsgevonden. De beroepscommissie is van oordeel dat persoonlijk contact in zijnalgemeenheid wenselijk kan zijn, maar dat de noodzaak daarvan in het onderhavige geval niet is gebleken.

Gelet op de verschillende uitgebrachte adviezen en rapportages omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid, welke naar het oordeel van de beroepscommissie alle voldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen enbetrokken kunnen worden bij de vraag naar de noodzaak om klager te doen verblijven op een longstay afdeling, heeft de Minister er in redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klagers behandeling zoals deze plaats vond inVeldzicht niet langer aan het doel daarvan beantwoordde; dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstay afdeling voldoet en dat derhalve een longstay afdeling vooralsnog als de meest aangewezen plaats voortenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt. Hierbij is met name in aanmerking genomen dat klager tijdens zijn behandeling gerecidiveerd is en ondanks verschillende behandelpogingen als chronisch ernstig delictgevaarlijkwordt beschouwd. Er is naar het oordeel van de beroepscommissie geen aanleiding voor een nader klinisch onderzoek van klager. Het voor een longstayplaatsing vereiste onafhankelijke onderzoek is verricht door de LAP.Deberoepscommissie acht wel van belang dat ook op een longstay afdeling een individueel verplegings- en behandelingsplan wordt opgesteld en dat bewoners van die afdeling enkele vrijheden hebben die verpleegden op andere geslotenafdelingen niet hebben; klager kan laten zien hoe hij daarmee omgaat. De beroepscommissie gaat er daarbij vanuit dat tijdens klagers verblijf op een longstay afdeling periodiek zorgvuldig bezien zal worden in hoeverre klager alsnogin aanmerking zal kunnen komen voor plaatsing op een andere afdeling.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager op de longstay afdeling te plaatsen niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 november 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/2062/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 6 november 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg,
leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en mr. drs. T.A.M. Louwe.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, alsmede namens de Minister mevrouw [...].

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager hoort niet thuis op een longstay afdeling. De beslissing is onvoldoende gemotiveerd. Klager heeft nooit kennis kunnen nemen van het advies van de LAP en zich inhoudelijk kunnen verweren. Ten onrechte is klager niet terherselectie aangeboden. Uitgangspunt van de behandeling in Boschoord was een volstrekt andere dan dat van Veldzicht. Derhalve kan niet worden gesteld dat aan voorwaarden voor plaatsing op een longstay afdeling wordt voldaan.Verwezen wordt door de raadsman naar DJI 19 juni 2002, nummer 5166287/02, met bijlage, waaruit zou blijken dat voordat tot plaatsing op een longstay afdeling wordt overgegaan, toetsing plaats vindt door een extern orgaan. Dit is bijklager niet geschied. Het rapport van de LAP is heel summier. Daarbij is men enkel afgegaan op drie stukken: de vragenlijst, de wettelijke aantekeningen 2001/2002 en de risicotaxatie. Bij de verlengingszitting is door de deskundigeaangegeven dat het resocialisatieplan opnieuw zou worden opgestart; dit is tevens door de rechtbank overwogen. Desondanks is niet tot resocialisatie overgegaan. Er is een second opinion door middel van risicotaxatie door de Dr.Henri van der Hoevenkliniek verricht zonder contact met klager te hebben. Men is enkel afgegaan op de schriftelijke stukken, waarbij niet duidelijk is op welke stukken men is afgegaan. Onderzoek door het Pieter Baan Centrum zouzorgvuldiger zijn geweest. Klager is geslaagd voor het zogenaamde daderexamen. Daarna zou resocialisatie plaatsvinden maar in plaats daarvan gingen ze twijfelen, of hij wel wat geleerd had van de behandeling. Tijdens de behandelingin Boschoord is klager gerecidiveerd. Hij heeft daar niets opgestoken. In Veldzicht ging het goed tot het incident in mei 2000. Klager wilde twee meisjes de weg vragen. Het is niet duidelijk wat er gebeurd is. Er is geen aangiftegedaan. Het is alleen gemeld. Klager is daarna teruggeplaatst en de behandelaars hebben hem vanaf dat moment laten vallen. De incidenten, waarover gesproken wordt, hadden al in 2000 plaatsgevonden. In 2001 is de beslissing genomendat resocialisatie diende plaats te vinden. Klager ontkent gedreigd te hebben.

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Met inachtneming van de eisen van artikel 11 Bvt zijn de volgende criteria ontwikkeld ter beoordeling van de noodzaak tot en wenselijkheid van plaatsing op een longstay afdeling:
vast dient te staan dat de ter beschikking gestelde (tbs-gestelde) een intramurale behandeling achter de rug heeft van ten minste zes jaar;
de tbs-gestelde dient ten minste één maal ter herselectie te zijn aangeboden, waarbij behandelingen in het kader van een eerder opgelegde tbs worden meegenomen;
aannemelijk moet zijn geworden dat voornoemde behandeltrajecten niet hebben geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en dat de stoornis waaraan betrokkene leed ten tijde van het delict nog steeds aanwezigis;
de tbs-gestelde komt niet in aanmerking voor doorplaatsing naar een (niet justitiële) GGz-instelling gezien het gevaar dat van hem uitgaat naar de samenleving.
Klager voldoet aan deze criteria. Er is immers ruimschoots sprake van een behandelingsduur van meer dan zes jaar. Klager is in 1990 in Boschoord geplaatst en is na een behandeling van anderhalf jaar tijdens de tbs gerecidiveerd.Vervolgens heeft hij de terzake van het nieuwe strafbare feit opgelegde gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek, uitgezeten en is hij in het kader van de eerder opgelegde tbs geherselecteerd voor Veldzicht. Er hebben verscheidenebehandelpogingen plaatsgevonden zonder dat de behandelinterventies een reductie van klagers delictgevaarlijkheid hebben opgeleverd. In Veldzicht is een poging tot resocialisatie ondernomen, die aanvankelijk goed verliep. Echter,tijdens onbegeleid verlof hebben een aantal incidenten plaatsgevonden, die wezen op delictgevaarlijkheid. Klager heeft bedreigingen en seksueel getinte opmerkingen geuit. Na zijn terugplaatsing bleek hij in het bezit van softdrugs.Uit de second opinion volgde dat klagers delictgevaarlijkheid hoog bleek te zijn. Eind 2002 is duidelijk geworden dat het behandeldoel resocialisatie niet zou worden gerealiseerd. Klager weigert ook om libidoverminderende medicatiete gebruiken. Op 10 januari 2003 heeft de directeur van Veldzicht, drs. [...], geadviseerd klager op een longstay afdeling te plaatsen. De LAP heeft in de rapportage d.d. 27 juni 2003 aangegeven dat klager voldoet aan delongstay-indicatie en de Minister eveneens geadviseerd om klager te plaatsen op een longstay afdeling. Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

secretaris voorzitter

Naar boven