Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1326/SGA, 26 maart 2019, schorsing
Uitspraakdatum:26-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/1326/SGA

Betreft : [verzoeker]               datum: 26 maart 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Almelo. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 11 maart 2019, inhoudende de toekenning van incidenteel verlof met begeleiding. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 11 maart 2019, van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 21 maart 2019 alsmede van de nadere reactie van verzoekers raadsman mr. J.D. Onland.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Verzoeker heeft incidenteel verlof met begeleiding toegekend gekregen om zijn moeder te bezoeken in het ziekenhuis in Groningen. Verzoeker is het er niet mee eens dat het verlof onder begeleiding moet plaatsvinden omdat hij rugklachten heeft en recentelijk verlof zonder begeleiding heeft genoten dat goed is verlopen. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker weigert mee te werken aan geïndiceerde gedragsinterventies in het kader van zijn hoge recidiverisico. Verzoeker heeft op 18 januari 2019 kortdurend verlof genoten van 15.30 uur tot 17.30 uur om zijn zieke oma in het ziekenhuis in Almelo te bezoeken. Dit verlof kon alleen doorgang vinden zonder begeleiding omdat verzoeker door zijn moeder opgehaald werd en teruggebracht naar de inrichting en daar afspraken over zijn gemaakt met de inrichting. De medisch adviseur van DJI heeft op 11 maart 2019 aangegeven dat verzoekers moeder binnen één tot twee weken weer naar huis kon, waardoor er geen sprake was van een dringende situatie. Verzoeker heeft voor het eerst nu aangevoerd last te hebben van rugklachten. Gelet op het voorgaande is, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, de beslissing van de directeur om verlof met begeleiding toe te kennen niet onredelijk of onbillijk. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 26 maart 2019                                                                                      

secretaris         voorzitter

 

Naar boven