Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/744/GA, 11 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/744/GA

betreft: [klager]            datum: 11 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 april 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 26 november 2018, gehouden in de p.i. Lelystad, is gehoord mevrouw […] (plaatsvervangend) vestigingsdirecteur bij de p.i. Leeuwarden. Klager heeft schriftelijk afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord. Ter zitting is de directeur van de p.i. Leeuwarden in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van een week de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing toe te zenden. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 5,= toegekend vanwege de gegrondverklaring (op formele gronden) van klagers beklag betreffende de beslissing om klager te degraderen naar het basisprogramma (LW-2018-28).

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Hij kan zich niet vinden in de afhandeling van het beklag en de toegekende tegemoetkoming. Door de bestreden beslissing is klager vijf bezoeken zonder toezicht misgelopen, twintig reguliere bezoeken en heeft hij niet deel mogen nemen aan avondrecreatie. De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is juist dat de schriftelijke mededeling van de beslissing niet aan klager is overhandigd. Inhoudelijk kon de beslissing tot degradatie echter in redelijkheid worden genomen.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie begrijpt het beroep van klager zo dat dit is gericht tegen de beslissing van de beklagcommissie om zijn klacht (enkel) op formele gronden gegrond te verklaren en hierbij aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toe te kennen. Ter beoordeling aan de beroepscommissie ligt de vraag of de bestreden beslissing in redelijkheid kon worden genomen. Ter zitting is de directeur verzocht de schriftelijke mededeling van de degradatiebeslissing binnen een week aan partijen toe te sturen. Tot op heden heeft de beroepscommissie deze beslissing echter niet ontvangen. Uit standaardjurisprudentie van de RSJ volgt dat sprake moet zijn van een deugdelijke en inzichtelijke belangenafweging. Nu de beroepscommissie geen kennis heeft kunnen nemen van de schriftelijke mededeling, is niet na te gaan of de bestreden beslissing voldoet aan de eisen zoals die daaraan in de jurisprudentie zijn gesteld. Zij verklaart het beroep daarom gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 11 maart 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven