Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2243/GB, 29 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:29-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Nummer:         R-18/2243/GB

Betreft:            […]      datum: 29 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.B. Swart, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 19 november 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar tegen de oproep zich op 5 december 2018 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Op 4 september 2018 is klager opgeroepen zich op 3 oktober 2018 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van 147 dagen gevangenisstraf. Op zijn verzoek is deze oproep ingetrokken om medisch advies in te winnen. Op 7 november 2018 is klager opgeroepen zich op 5 december 2018 te melden in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Op 13 november 2018 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat op 19 november 2018 ongegrond is verklaard. Hiertegen richt zich het beroep.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een autismespectrumstoornis, chronische angststoornis, recidiverende depressies en hij is afhankelijk van medicatie. Hij kan zich moeilijk uiten. Hij wordt behandeld door een psychiater en intensief begeleid door Lentis. Ook krijgt hij woonbegeleiding en dagbesteding. Dit wordt onderbouwd door een overgelegde verklaring van de behandelend psychiater. Klager is in december 2014 detentieongeschikt verklaard. Onlangs is hij detentiegeschikt verklaard. Dit is hem op 7 november 2018 medegedeeld. Hem is onvoldoende tijd geboden om zijn zaken te regelen. Door zijn autismespectrumstoornis is het ontruimen van zijn woning extra belastend. Volgens de psychiater is klager snel het overzicht kwijt in ogenschijnlijk eenvoudige situaties. Dat roept angsten op die leiden tot depressies. Volgens de psychiater is het zeer belangrijk om de opgebouwde stabiliteit te behouden. Als de gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd zal klagers uitkering worden stopgezet en zal hij zijn woning kwijtraken. Ook zijn behandeling, begeleiding en dagbesteding zullen onderbroken worden of wijzigen. Een verandering op zo’n korte termijn gaat zijn draagkracht te boven. Gelet op het tijdsverloop – het delict is gepleegd in 2006, de veroordeling is van 2012 – en de langdurige detentieongeschiktheid, dient klager meer tijd te worden geboden om zijn zaken te regelen en zijn woonruimte te verlaten. Het is onjuist dat klager sinds 2012 weet dat hij de straf moet ondergaan. Hij was immers lange tijd detentieongeschikt. Klager is niet op 31 augustus 2018 opgeroepen. Sinds 4 september 2018 weet klager slechts dat zijn detentieongeschiktheid opnieuw beoordeeld zou worden. Die meldoproep is ingetrokken. Pas vanaf 7 november 2018 weet klager dat hij weer detentiegeschikt wordt geacht. Vanaf toen kon hij zich pas daadwerkelijk voorbereiden, bijvoorbeeld door het opzeggen van de huur, het verkopen van zijn spullen en het afscheid nemen van zijn begeleiders en medepatiënten. De maand die klager daartoe is gegeven, is te kort voor iemand met zijn problematiek. Het gaat dus niet om financiële problemen, maar om de stoornissen waar klager aan lijdt. Als geadviseerd wordt de straf bij Lentis ten uitvoer te leggen, is het merkwaardig dat hieraan zonder nadere motivering voorbij is gegaan. Klager is op 27 november 2018 door de cardioloog medegedeeld dat zijn situatie sterk is verslechterd en dat een operatie aan de hartklep sterk is geïndiceerd. Hij is hierdoor van slag geraakt. Hij heeft tijd nodig om dit te verwerken.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Er is niet gebleken van gewijzigde omstandigheden die aanleiding geven om de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (de afdeling IMA) opnieuw te vragen advies uit te brengen. Klager is op 21 september 2015 niet detentieongeschikt verklaard. Er werd alleen geadviseerd om de detentie op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw ten uitvoer te leggen in GGZ Lentis Fact Winschoten. Dat advies was een half jaar geldig. Op 31 augustus 2018 is klager opnieuw opgeroepen om zich te melden.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om uitstel vanwege (de combinatie van) zijn fysieke en psychische gezondheid. De medisch adviseur van de afdeling IMA stelt evenwel dat klager detentiegeschikt is.

4.2.      De beroepscommissie stelt voorop dat in een procedure als deze niet kan worden ingegaan op de medische juistheid van het advies van de medisch adviseur. De beroepscommissie oordeelt slechts over de redelijkheid en billijkheid van de bestreden beslissing. Wanneer daarin wordt verwezen naar een medisch advies, dient te worden gekeken of dit advies, gelet op de inhoud en de onderbouwing daarvan, de medische conclusie in de bestreden beslissing kan dragen.

4.3.      Uit het medisch advies van 6 november 2018 blijkt dat dit advies is gebaseerd op informatie van de psycholoog en de psychiater van het NIFP, klagers psychiater en klagers huisarts (met door hem bijgevoegde informatie). Vervolgens concludeert de medisch adviseur dat klager detentiegeschikt is. In de onderbouwing van het advies benoemt de medisch adviseur klagers psychiatrische stoornis, recidiverende depressie en benzodiazepineverslaving, alsook zijn klachten over visusdaling, blaasnierfunctie, maagdarmklachten, kortademigheid en chronische rugklachten, zijn huidafwijking en zijn lekkende kunstklep. Ook benoemt de medisch adviseur dat er geen re-operatiewens bestaat. De zorg die nodig is voor de hiervoor beschreven problematiek kan in of vanuit detentie geleverd worden, zo staat in het advies te lezen. Gelet hierop worden de meeste gronden van klagers verzoek weersproken.

4.4.      Op 27 november 2018 heeft klagers raadsman echter een nieuwe medische verklaring van de cardioloog toegestuurd. Hierin staat onder meer:

“Bij het laatste onderzoek [op 26 november 2018] is vastgesteld dat zijn situatie is verslechterd en dat een operatie aan de hartklep sterk is geïndiceerd. […] Een detentieperiode in het komende halfjaar zou een operatie en revalidatie doorkruisen.”
De medisch adviseur van de afdeling IMA heeft deze verklaring niet meegenomen in zijn beoordeling, omdat deze pas daarna is opgesteld en overgelegd. De selectiefunctionaris heeft op 28 november 2018 aangegeven dat hij de verklaring heeft doorgezonden aan de medisch adviseur. Het is de vraag of deze verklaring zodanig aan het eerdere advies doet twijfelen, dat een nieuw advies van de medisch adviseur moet worden afgewacht voordat klager zich dient te melden. De beroepscommissie is van oordeel dat dat zo is. Zij onderbouwt dat als volgt.

4.5.      In het eerdere advies van de medisch adviseur staat expliciet vermeld dat er geen re-operatiewens bestaat. Dit heeft kennelijk, althans mogelijk, meegewogen bij de beoordeling van klagers detentiegeschiktheid. De cardioloog verklaart nu dat een operatie – ondanks dat klager dat niet wil – sterk geïndiceerd is. De cardioloog verklaart ook dat detentie de operatie en revalidatie zou doorkruisen. Weliswaar is dat oordeel voorbehouden aan de medisch adviseur van de afdeling IMA, maar deze bewoordingen geven wel aanleiding om te twijfelen aan de huidige betekenis van het eerdere advies.

4.6.      Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat een nieuw oordeel over klagers detentiegeschiktheid van de medische adviseur is verkregen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak, nadat een detentiegeschiktheidsoordeel van de medisch adviseur van de afdeling IMA is verkregen. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 29 november 2018.


 


 


 

            secretaris         voorzitter


 


 

Naar boven