Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1696/GB, 4 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1696/GB

Betreft:            [klager]                                                                                   datum: 4 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th. Boumans, namens […], verder te noemen  klager, gericht tegen een op 13 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van  klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 7 augustus 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Roermond. Op 3 augustus 2018 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens  klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager komt uit België, waar ook zijn familie en vrienden wonen. De kring van personen die contact met klager hebben - en de moeite nemen hem te bezoeken - is uiterst beperkt. Feitelijk komt het erop neer dat hij uitsluitend bezoek ontvangt van zijn moeder. Klagers moeder woont in Peer (België) en zij dient nu een afstand van 294 km (enkele reis) te overbruggen om haar zoon te bezoeken in Ter Apel, terwijl de afstand van Peer naar Roermond slechts 43 km bedraagt. Feitelijk betekent klagers overplaatsing dat zijn moeder hem niet meer kan bezoeken. Daarbij zijn de kosten voor de reis naar Ter Apel dermate hoog dat klagers moeder financieel niet in staat is hem regelmatig te bezoeken. Het geboden alternatief gedetineerden bij wie het voor (directe) familieleden erg moeilijk is op bezoek te komen, de mogelijkheid te bieden contact te laten plaatsvinden via Skype, kan niet worden vergeleken met een persoonlijk gesprek. Klager is van mening dat plaatsing in de p.i. Ter Apel in strijd is met het bepaalde in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Klager zou geselecteerd zijn voor de p.i, Ter Apel, omdat hij geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Er loopt echter nog een bezwaarprocedure tegen het feit dat hij onrechtmatig in Nederland zou verblijven. De uitkomst van deze procedure dient te worden afgewacht, voordat hij wordt overgeplaatst. Klager is van mening dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onzorgvuldig heeft gehandeld in de besluitvormingsfase. Dit leidt tot een motiveringsgebrek, nu van een deugdelijke motivering geen sprake is. Verzocht wordt om een vergoeding van de kosten die de raadsman in de procedure heeft gemaakt.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Bij de plaatsing in een inrichting voor veroordeelde strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen heeft de selectiefunctionaris slechts één keuze, en dat is de p.i. in Ter Apel. Klager is ingevolge artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel. Waar bij een aanbod van meer inrichtingen met eenzelfde bestemming het plaatsen in de buurt van de woonplaats van het bezoek een optie zou kunnen zijn, is deze keuzemogelijkheid er niet bij plaatsing in een inrichting voor bijzondere opvang. In een eerdere fase van de detentie stond nog niet vast dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland had. De uitvoering van het beleid voor genoemde categorie gedetineerden een speciale locatie aan te wijzen weegt zwaarder dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek. In de p.i. Ter Apel verblijven meer gedetineerden bij wie het voor (directe) familieleden erg moeilijk is op bezoek te kunnen komen. Om die gedetineerden enigszins tegemoet te komen, bestaat in de p.i. Ter Apel de mogelijkheid contact met familie te laten plaatsvinden via Skype. Het ingestelde bezwaarschrift tegen de ongewenstverklaring heeft geen schorsende werking op de plaatsing in de p.i. Ter Apel.

4.         De beoordeling

4.1.      Voor zover namens klager is aangevoerd dat met de handhaving van de plaatsing van klager in de p.i. Ter Apel sprake zou zijn van schending van internationale verdragsrechtelijke bepalingen, merkt de beroepscommissie het volgende op. Nederland heeft bij een aantal van die verdragsbepalingen het voorbehoud gemaakt dat beperking van in die verdragen opgenomen vrijheden of rechten bij wet kan geschieden. Dat is hier het geval. Om die reden hoeven deze argumenten niet te leiden tot een gegrondverklaring van het beroep.

4.2.      Klager heeft na de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Dat de bezwaarprocedure over deze beslissing van de IND nog loopt, maakt dit niet anders. Gelet daarop komt klager in beginsel in aanmerking voor plaatsing in een inrichting bestemd voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De p.i. Ter Apel is bestemd voor opname van gedetineerden met een strafrestant van meer dan vier maanden. De einddatum van klagers detentie is gesteld op 26 juli 2019. Klager voldoet dus aan de vereisten voor opname in de p.i. Ter Apel.

4.3.      Klager stelt voorts dat sprake is van bijzondere omstandigheden, omdat zijn moeder niet in staat is hem te bezoeken in verband met de reisafstand vanuit België. Hoewel begrijpelijk is dat het bezoeken van klager voor zijn moeder een zware belasting is, is dat onvoldoende zwaarwegend om af te wijken van de voorgeschreven plaatsing in een inrichting bestemd voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De beroepscommissie weegt ook mee dat van een relatief beperkt strafrestant sprake is. De selectiefunctionaris heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet gebleken is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het plaatsingsbeleid kunnen rechtvaardigen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.4.      Ten overvloede en naar aanleiding van het verzoek van klagers raadsman de proceskosten van de beroepsprocedure te vergoeden overweegt de beroepscommissie dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris op 4 januari 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven