Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1683/GB, 18 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1683/GB

Betreft:            […]      datum: 18 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Malewicz, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een (fictieve) weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen, en van de overige stukken. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft aanvankelijk geen beslissing genomen op het door klager ingediende bezwaarschrift tegen de overplaatsing van klager naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen.

2.         De feiten

Klager is sinds 14 januari 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 12 mei 2017 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden. Op 8 juni 2018 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Alphen. Op 11 oktober 2018 is hij in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad geplaatst. Op 19 oktober 2018 is hij in de gevangenis van het JC Zaanstad geplaatst.

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris moet binnen de wettelijke termijn van zes weken een beslissing nemen op een verzoek of bezwaar. De beslissing van de selectiefunctionaris naar aanleiding van RSJ

22 december 2017, 17/1837/GB liet vijf maanden op zich wachten, hoewel was opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen. Tegen die beslissing heeft klager vervolgens bezwaar ingesteld, waarop na negen weken nog niet is beslist. Hiertegen richt zich het beroep. In bezwaar heeft klager toegelicht waarom de p.i. Alphen niet geschikt is. Klager heeft een omvangrijk dossier op een aantal USB-sticks. In de p.i. Alphen hebben de laptops slechts één USB-poort en opslaan is onmogelijk. Dat levert diverse problemen voor klagers recht op een adequate verdediging. In het JC Zaanstad bestaan deze problemen niet. Verzocht wordt aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft daarop als volgt gereageerd. Nu klager op 11 oktober 2018 in het PPC van het JC Zaanstad is geplaatst, heeft hij geen belang meer bij behandeling van het beroep.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager is conform zijn voorkeur op 11 oktober 2018 in (het PPC van) het JC Zaanstad geplaatst. In beginsel zou hij daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat daarmee het belang aan het beroep is komen te ontvallen. Nu in beroep echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2.      Ingevolge artikel 72, eerste lid jo. artikel 17, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde het recht een beroepschrift in te dienen tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaarschrift gericht tegen de beslissing tot plaatsing of overplaatsing. In artikel 72, eerste lid, van de Pbw wordt de (fictieve) weigering een dergelijke beslissing te nemen hieraan gelijkgesteld.

4.3.      Op grond van het bepaalde in artikel 17, vierde lid, van de Pbw dient de selectiefunctionaris binnen zes weken een beslissing te nemen op het ingediende bezwaarschrift. Dit is niet gebeurd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

4.4.      De beroepscommissie stelt voorop dat het wenselijk is dat zo voortvarend mogelijk op een bezwaarschrift wordt beslist. De wet verbindt geen gevolgen aan het niet tijdig nemen van een beslissing. Het kan echter passend en geboden zijn in zo’n geval een tegemoetkoming toe te kennen (zie RSJ 29 augustus 2018, R-295, waar zelfs, hoewel de uiteindelijke afwijzing in die zaak niet als onredelijk en onbillijk is aangemerkt (zelfde uitspraak, kenmerk R-648), een tegemoetkoming is toegekend vanwege ondervonden ongemak). Daarover overweegt de beroepscommissie daarom als volgt.

4.5.      Klager is al sinds zijn overplaatsing op 12 mei 2017 ononderbroken verwikkeld in bezwaar- en beroepsprocedures. Zijn beroep tegen die overplaatsing is op 22 december 2017 gegrond verklaard. Naar aanleiding daarvan is pas op 6 juni 2018 beslist – en niet conform zijn verzoek. Op zijn bezwaar daartegen is pas op 10 oktober 2018 beslist en is hij niet-ontvankelijk in zijn bezwaar verklaard, omdat inmiddels was beslist tot plaatsing van klager in het PPC van het JC Zaanstad. Inmiddels verblijft klager – conform zijn voorkeur – in de (Extra Zorg Voorziening (EZV) van de) gevangenis van het JC Zaanstad, hoewel de selectiefunctionaris in zijn beslissing van 6 juni 2018 nog te kennen gaf dat dat niet mogelijk zou zijn, omdat de gedetineerde daar zelfstandig door het complex beweegt. Kennelijk kon dit probleem op enigerlei wijze worden ondervangen. Van enig ander bezwaar dat zich al die tijd tegen klagers overplaatsing naar de gevangenis van het JC Zaanstad verzette, is niet gebleken.

4.6.      Het is, kortom, volstrekt onduidelijk waarom de selectiefunctionaris tot tweemaal toe ruim na het verstrijken van de wettelijke termijn heeft beslist en waarom klagers voorkeur voor de EZV van de gevangenis van het JC Zaanstad steeds niet gehonoreerd kon worden, terwijl hij daar nu wel verblijft. De beroepscommissie ziet daarin aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen voor de periode waarin klager kennelijk ten onrechte niet in het JC Zaanstad heeft verbleven, gerekend vanaf twee weken na de gegrondverklaring van het beroep op 22 december 2017. De hoogte hiervan zal zij bepalen op € 225,= (negen maanden x € 25,=).

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en kent aan klager een tegemoetkoming van € 225,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 18 december 2018.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven