Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1561/GB, 28 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1561/GB

Betreft:            [klager]            datum: 28 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 31 juli 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 15 juli 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Nieuwegein. Op 20 juni 2017 is hij overgeplaatst naar de locatie Esserheem te Veenhuizen.

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.

Klager is het niet eens met de afwijzing van zijn verzoek om overplaatsing, omdat deze gebaseerd is op informatie van het GRIP (Gedetineerden Recherche Informatie Punt) waaruit blijkt dat hij niet met bepaalde gedetineerden in dezelfde inrichting mag verblijven. Dit is onbegrijpelijk, omdat hij eerder zelfs met drie medeverdachten in dezelfde inrichting heeft verbleven.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Hoewel klagers raadsman op 14 juni 2018 heeft verzocht om overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein, wenst klager daar absoluut niet geplaatst te worden. Klager geeft in zijn verzoek te kennen dat hij naar de p.i. Arnhem overgeplaatst wil worden, omdat zijn vriendin binnenkort gaat verhuizen naar Veenendaal en de p.i. Arnhem dan dichterbij is voor haar om klager te kunnen bezoeken. Naar aanleiding van de beslissing van 24 juli 2018 is er contact geweest tussen de politie en de selectiefunctionaris, zoals ook blijkt uit de mail van 26 juli 2018. Uit dit mailbericht blijkt dat in de p.i. Arnhem een gedetineerde verblijft met wie klager niet samen geplaatst mag worden. Klager merkt op dat hij eerder met medeverdachten gedetineerd heeft gezeten, maar dit maakt nog niet dat een dergelijke plaatsing ook wenselijk is. Klager is onderdeel van de zogeheten ‘Mocro Maffia’ en het is niet wenselijk een groep gedetineerden van ditzelfde kamp in één inrichting te plaatsen. Uit het selectieadvies van de locatie Esserheem van 10 juli 2018 blijkt dat klager voor een grote bekende zaak gedetineerd is, waarvoor hij – niet onherroepelijk – is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en daardoor respect krijgt van medegedetineerden die ook tegen hem opkijken. Uit informatie van het GRIP blijkt dat klager in verband met andere daar geplaatste personen toch niet naar p.i. Arnhem overgeplaatst kon worden. Voorts blijkt uit het selectieadvies dat klager regelmatig bezoek ontvangt. Hoewel het uiterst vervelend is dat klager in eerste instantie een positieve beslissing heeft ontvangen op zijn verzoek, waarna hij binnen een week tijd alsnog een negatieve beslissing heeft ontvangen, heeft de selectiefunctionaris op basis van de later verkregen informatie in alle redelijkheid de eerder genomen positieve beslissing weer kunnen intrekken.

4.         De beoordeling

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris blijkt dat klager, die overgeplaatst wil worden naar de p.i. Arnhem, daar niet geplaatst kan worden, omdat aldaar een gedetineerde verblijft met wie klager niet samen geplaatst mag worden. Gelet op de algehele veiligheid rondom een ongestoorde tenuitvoerlegging van klagers detentie heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen tot afwijzing van klagers verzoek. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 28 december 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven