Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1941/GA, 3 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1941/GA

betreft: [klager] datum: 3 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 27 juni 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord, locatie De Marwei, te Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 oktober 2003, gehouden in de p.i. Veenhuizen, zijn gehoord klager, bijgestaan door de geestelijk verzorger [...], en [...], unit-directeur bij locatie De Marwei.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om geen speciale voedingsmiddelen aan klager te verstrekken, die noodzakelijk zijn in verband met klagers gezondheidsproblemen.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Na de uitspraak van de beklagcommissie is niet terstond beroep aangetekend, maar is de geestelijk verzorger in dialoog getreden met de directeur om te bezien of er toch geen mogelijkheden waren om aan klager de gewenste voeding teverstrekken. Omdat reactie van de directeur uitbleef, is beroep aangetekend. Inmiddels heeft de inrichtingsarts contact opgenomen met de keuken en éénmaal per week zal er door de keuken een zak met vier à vijf groenten aan klagerworden verstrekt. Ook zullen er, in overleg, vijf à zes gewenste producten op de zogenaamde kwartaallijst worden gezet. Dat kunnen dan, omdat ze maar éénmaal in het kwartaal besteld kunnen worden, alleen maar producten zijn zoalsrijst en bonen. Hoewel hem nu wel wat ruimte wordt geboden, wil klager een principiële uitspraak. Hetgeen hem is aangeboden, is nog niet gerealiseerd. Aan klager wordt te weinig zorg geboden. De voedingsleer, die klager aanhangt,heeft een levensbeschouwelijke achtergrond. Klager gebruikt deze voeding al zo’n 25 jaar en het gaat hem om de filosofie achter de producten. De producten helpen hem om positief te denken en geven hem positieve energie. Klager issinds vier en een half jaar gedetineerd en had, toen hij in Middelburg verbleef, geen probleem, omdat hij daar wel verse groenten kreeg. Klager zou graag de gewenste voeding willen aanschaffen in de inrichting en verzoekt deberoepscommissie om uitspraak te doen over de vraag of de directeur gehouden is om hem daartoe in staat te stellen.

De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor individuele gedetineerden kan na een besluit van de directeur voorzien worden in een redelijke oplossing. Klager is in de gelegenheid gesteld zijn bestelling te doen en deze is door de exploitant van de inrichtingswinkel APSinmiddels in behandeling genomen. Daarnaast heeft de inrichtingsarts met de directeur gesproken over de situatie van klager en het advies van klagers arts dokter Nicolai. Besloten is om klager, zoals ook wel op basis vangezondheidsaspecten met andere gedetineerden wordt gedaan, extra verstrekkingen te geven via de keuken. Het betreft hier groenten en een specifiek soort brood. De geboden oplossing is redelijk.

3. De beoordeling
Uit art. 44, derde lid, Pbw volgt dat de directeur bij de verstrekking van voeding aan gedetineerden er zorg voor draagt dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of de levensovertuiging van de gedetineerde. Dooren namens klager is gesteld dat, verkort en zakelijk weergegeven, klager buikklachten heeft die door middel van aangepaste voeding verholpen zouden kunnen worden. Het voedingspatroon dat klager door zijn behandelend arts, eennatuurarts, is voorgeschreven, zou tevens een levensbeschouwelijke achtergrond hebben, maar dit is door of namens klager niet nader aangeduid of toegelicht. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat niet zozeer de vraaggesteld dient te worden of de directeur het in artikel 44, derde lid, Pbw bepaalde is nagekomen, maar dat de vraag zich aandient of de directeur bij het nemen van de bestreden beslissing de zorgplicht jegens klager voldoende isnagekomen en of daarbij voldoende rekening is gehouden met klagers bijzondere omstandigheden. Gebleken is dat de directeur naar aanleiding van klagers bijzondere omstandigheden, na overleg met de inrichtingsarts, de beslissing heeftgenomen om de kwartaallijst met vijf à zes door klager gewenste producten uit te breiden en dat wekelijks een zak met verse groenten en dagelijks speciaal brood aan hem zal worden verstrekt door de keuken. De beroepscommissie is vanoordeel dat hieruit blijkt dat de directeur de zorgplicht jegens klager niet heeft verzaakt en wel degelijk rekening heeft gehouden met diens bijzondere omstandigheden. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklarenen de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven