Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1536, 21 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-1536

Betreft:            […]      datum: 21 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.H. Aalmoes, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 17 augustus 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 18 juni 2018 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil overgeplaatst worden naar het h.v.b. van het JC Zaanstad, de p.i. Nieuwegein, de p.i. Almere of de p.i. Groot Alphen. Klager is preventief gehecht, minderjarig en woont bij zijn ouders in Amsterdam. Zijn raadsvrouw houdt ook kantoor in Amsterdam. Klagers ouders werken allebei. In de vakantieperiode was het voor hen mogelijk om klager te bezoeken. Het vormt momenteel echter een grote belasting wat betreft reistijd en financiën. Klagers vader lijdt aan prostaatkanker. Dat maakt de reis nog belastender. Klager is eenzaam en voelt zich schuldig dat hij zijn ouders op kosten jaagt. Transport naar Den Bosch hoeft alleen nog maar te worden geregeld voor de inhoudelijke behandeling van klagers strafzaak.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is op basis van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) gedetineerd nabij het arrondissement van vervolging. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden waardoor hiervan zou moeten worden afgeweken. Uit de bezoekerslijst van 26 september 2018 blijkt dat klager niet verstoken is van bezoek. Uit de door de raadsvrouw overgelegde medische verklaring blijkt niet dat de reis van Amsterdam naar Grave te belastend zou zijn voor klagers vader.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om overgeplaatst te worden naar een inrichting dichterbij zijn ouders in Amsterdam.

4.2.      Klager verblijft momenteel in de p.i. Grave. Deze inrichting is gelegen in het arrondissement Oost-Brabant, net als de rechtbank Den Bosch, waar klager vervolgd wordt. Klager is dus gedetineerd in het arrondissement van vervolging. Dit heeft op basis van artikel 24, eerste lid, van de Regeling de voorkeur. Van deze voorkeur kan wel worden afgeweken, maar dan moet er sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Klagers raadsvrouw heeft een aantal omstandigheden aangevoerd, maar die wegen niet zwaar genoeg om af te wijken. De beroepscommissie onderbouwt dat als volgt.

4.3.      Uit klagers bezoekerslijst, die op 1 oktober 2018 door de selectiefunctionaris is toegestuurd, blijkt dat klager bijna wekelijks bezoek ontving, ook na de zomerperiode. Klagers raadsvrouw heeft een stuk toegestuurd waaruit naar voren komt dat klagers vader behandeld wordt voor prostaatproblemen, maar daaruit blijkt niet dat hij niet meer zou kunnen reizen. De plaats waar de advocaat van een gedetineerde werkt, speelt geen rol bij de beslissing waar die gedetineerde geplaatst wordt.

4.4.      De beroepscommissie begrijpt wel dat klager liever dichterbij zijn ouders gedetineerd zou zijn, maar dit is niet zo’n bijzondere omstandigheid dat moet worden afgeweken van de voorkeur om klager te plaatsen in een inrichting in het arrondissement van vervolging.

4.5.      Gelet hierop kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 21 november 2018.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven