Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-423, 5 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-423

betreft: [klager]            datum: 5 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 5 maart 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klagers raadsman mr. W.B.O. van Soest.

Als toehoorder was aanwezig mr. […], secretaris bij de Raad.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van voormelde p.i. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om de gelegenheid te krijgen via een verslag van horen aanvullend op het gestelde ter zitting te reageren en openstaande vragen te beantwoorden.

Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat aan partijen is verzonden. Op 22 oktober 2018 is een reactie op dit verslag van de directeur bij de Raad binnengekomen, dat aan klager en zijn raadsman is verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:        

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft:

a.         de beslissing tot terugplaatsing van klager naar het basisprogramma per 17 juli 2017 (NM 2017-000739);
b.         het druk uitoefenen op klager om mee te werken aan plaatsing op een meerpersoonscel (NM 2017-000740).
De beklagrechter heeft het beklag ten aanzien van a en b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Ten aanzien van het beklag onder a: Klager werd gedegradeerd vanwege positieve urinecontroles. Klager gebruikte drugs onder meer vanwege de stress dat hij in een meerpersoonscel zou worden geplaatst. Klager was gestopt met het gebruiken van drugs, maar als gevolg daarvan is klager onwel geworden en moest hij naar het ziekenhuis. Klager kreeg paniekaanvallen. Klager kan niet stoppen met het gebruiken van drugs. Klager heeft het wel geprobeerd. Klager gebruikt momenteel nog steeds drugs, maar is desondanks wel op ‘groen’ gezet.

Ten aanzien van het beklag onder b: Klager is onder druk gezet om mee te werken aan plaatsing op een meerpersoonscel. De druk bestond eruit dat zowel het afdelingshoofd als bewaarders continu naar klager toekwamen met de mededeling dat hij moest meewerken aan plaatsing op een meerpersoonscel. Klager is uiteindelijk niet op een meerpersoonscel geplaatst, omdat hij heeft gedreigd dat hij in geval van plaatsing op een meerpersoonscel de medegedetineerde iets aan zou doen. Na het indienen van de onderhavige klacht is klager bij een jeugdvriend van hem op de cel geplaatst.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Ten aanzien van het beklag onder a: Klager heeft geen objectieve gegevens overgelegd waaruit blijkt dat hij wegens lichamelijke problemen niet kan stoppen met het gebruik van drugs en tevens dat hij wegens het stoppen met drugs opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Klager is niet alleen wegens middelgebruik gedegradeerd, zoals ook blijkt uit het besluit en het verweerschrift.

Ten aanzien van het beklag onder b: Voor de bewering dat klager onder druk is gezet om mee te werken aan een meerpersoonscel is geen bewijs aanwezig. Klager heeft op afdeling B een tijd met een zelfgekozen, geschikte medegedetineerde op een meerpersoonscel verbleven. Klager is verplaatst naar afdeling F, omdat hij daar samen met een medegedetineerde die hij zelf heeft gekozen op een meerpersoonscel kon verblijven.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van het beklag onder a kan naar het oordeel van de beroepscommissie  niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder b betreft het beklag de bejegening van klager door medewerkers van de inrichting en geen klager betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De beslissing waarvan beroep zal op dat punt worden vernietigd en klager zal in die klacht alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van het beklag onder b en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag onder b.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. dr. P. Jacobs en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 5 november 2018.

 

                                                      

 

secretaris                                                voorzitter

 

 

 

 

 

 

Naar boven