Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1311, 30 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          R-1311

betreft: [klager]            datum: 30 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle, gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2018 van de beklagcommissie bij de p.i. Zwolle, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft (voor zover in beroep aan de orde) het niet terug hebben ontvangen van het geld dat is afgeschreven in verband met bestelde verswaren, welke boodschappen in het kader van klagers overplaatsing niet door de inrichting zijn geannuleerd.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.

Op 8 januari 2018 heeft de selectiefunctionaris besloten klager over te plaatsen, waarna klager op 9 januari 2018 om 07:31 uur is overgeplaatst. Er is getracht de boodschappen te annuleren, maar de bestelling was al verwerkt. De ontvangen winkelboxen zijn retour gestuurd. Een bedrag van €64,40 is teruggestort. Een bedrag van €33,52 is niet teruggestort omdat dit versproducten betrof. Uit de winkellijst volgt namelijk dat versproducten in rekening worden gebracht in geval van vertrek uit de inrichting. Er is sprake van een algemene regel waartegen geen beklag openstaat.

Namens klager is daarop als volgt geantwoord.

Klager heeft geklaagd over het feit dat hij tijdig zijn boodschappen heeft geannuleerd, waarna door een fout die niet aan hem te wijten is, het bedrag alsnog van zijn rekening is afgeschreven. Daarbij is een bedrag van € 33,52 niet aan hem geretourneerd. Dit betreft een beslissing die klager betreft en geen algemene regel.

Klager meent dat hij de boodschappen tijdig heeft geannuleerd. Een personeelslid van de inrichting heeft de boodschappen geannuleerd, echter ergens is het misgegaan. Het valt derhalve klager niet te verwijten dat de boodschappen niet (tijdig) zijn geannuleerd en het bedrag dient derhalve te worden bijgeboekt.

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw wordt het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

Vaststaat dat klager op 9 januari 2018 is overgeplaatst. Zijn klaagschrift dateert van 15 februari 2018. In beginsel dient klager derhalve niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn beklag nu niet is voldaan aan voornoemd vereiste. Bij het klaagschrift zijn e-mails overgelegd waaruit blijkt dat klager eerst via het personeel heeft getracht zijn geld terug te krijgen. De beroepscommissie geeft klager derhalve het voordeel van de twijfel ten aanzien van zijn ontvankelijkheid en zal overgaan tot een inhoudelijke boordeling van het beroep.

De beroepscommissie overweegt dat op basis van de stukken onvoldoende vast is komen te staan dat klager de bestelling van zijn versproducten tijdig heeft geannuleerd. Voorts is het een algemene regel dat versproducten in rekening worden gebracht in geval van vertrek uit de inrichting. Tegen een algemene regel staat geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. De beroepscommissie is van oordeel dat hiervan niet is gebleken. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en klager zal alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 30 oktober 2018

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven