Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3462/GA, 5 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3462/GA

betreft: [klager]            datum: 5 juli 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens […], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 4 oktober 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel, voor zover daarbij aan klaagster een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman mr. V.P.J. Tuma om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 80,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klaagsters beklag betreffende het niet op tijd opheffen van het bevel beperkingen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven (TP-2017-86).        

2.         De standpunten van klaagster en de directeur

Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat de compensatie geen recht doet en niet in verhouding staat tot de schending. Dit in de eerste plaats omdat het geheel te wijten is aan de inrichting. Daar komt bij dat de voorlopige hechtenis voor klaagster nagenoeg ondragelijk was, gelet op een aantal bijzondere feiten en omstandigheden. Hiervan was de directie op de hoogte. Klaagster stelt dat een compensatie van € 250,= per dag dat zij te lang in beperkingen heeft doorgebracht in deze passend en geboden is, zijnde in totaal € 1.000,=.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.        

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft vastgesteld dat klaagster gedurende vier dagen ten onrechte in beperkingen heeft doorgebracht. Voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming heeft de beroepscommissie het moeten verblijven in alle beperkingen gelijkgesteld met een disciplinaire straf van opsluiting in de eigen verblijfsruimte, waarvoor de richtlijnen een standaardtegemoetkoming van € 7,50 per dag voorschrijven (zie bijvoorbeeld RSJ 15 mei 2008, 08/0299/GA). In het geval van klaagster zou dit neerkomen op een totale tegemoetkoming van € 30,=. Indien de beroepscommissie het beroep gegrond zou verklaren, zou zij klaagster daarmee in een slechtere positie brengen dan als zij geen beroep zou hebben ingesteld (verbod reformatio in peius). De beroepscommissie zal de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming derhalve in stand laten en het beroep ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 5 juli 2018.

 

                      secretaris           voorzitter

 

 

 

Naar boven