Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3440/GA, 19 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3440/GA

betreft: [klager]            datum: 19 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Ettalhaoui, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn van 4 september 2017, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het niet in de gelegenheid stellen van klager om bezoek te ontvangen van zijn raadsman op 6 juli 2017 (AE 2017/528).

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, maar daarbij bepaald dat aan klager geen tegemoetkoming zal worden verstrekt.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft recht op een tegemoetkoming. Hij heeft wel degelijk schade opgelopen als gevolg van het feit dat hij een dag voor zijn pro forma zitting op 12 juli 2017 om 9.00 uur niet heeft kunnen overleggen met zijn advocaat. Op 11 juli 2017 had het Openbaar Ministerie nog stukken verstrekt en klager heeft niet de mogelijkheid gekregen deze stukken in te zien of te bespreken met zijn raadsman.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie overweegt dat voor de vraag of een tegemoetkoming toegekend dient te worden niet bepalend is of klager schade heeft geleden, maar of sprake is van schending van klagers recht op overleg met zijn raadsman. De beklagrechter heeft geoordeeld dat daarvan sprake is. Gelet daarop heeft klager recht op een tegemoetkoming.

De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de tegemoetkoming vaststellen op € 10,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover aan klager geen tegemoetkoming is toegekend. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 19 juni 2018.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven