Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-778, 15 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-778

betreft: [klager]            datum: 15 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M.A. Kok-Verheijde, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2018, gehouden in p.i. Vught, zijn gehoord klager en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde p.i.

Klagers raadsman, mr. A.M.A. Kok-Verheijde, heeft schriftelijk laten weten niet aanwezig te kunnen zijn op de zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:       

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het niet volledig uitbetalen van klagers loon (VU 2017/001951). De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager werkte in de winkel hele dagen. Daar kreeg hij ook de hele dag voor uitbetaald. Op 15 september 2017 werd besloten dat klager onder doorbetaling van het loon van een hele dag werken hulpreiniger zou worden, totdat hij op 28 september 2017 afdelingsreiniger zou worden. Klager kreeg echter maar halve dagen uitbetaald. Op 11 oktober 2017 bevestigde een p.i.w.-er dat afgesproken was dat klager hele dagen betaald zou krijgen. Dit werd toegezegd tijdens een gesprek met nog twee andere medewerkers, onder wie een psycholoog. Klager verzoekt de beroepscommissie om de zaak aan te houden, zodat navraag gedaan kan worden bij de betreffende p.i.w.-er. Ook klagers raadsman heeft voorafgaand aan de zitting een aanhoudingsverzoek ingediend, nu hij niet aanwezig kon zijn bij de behandeling van de zaak in verband met een piketdienst.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager werkte eerst hele dagen in de winkel. Daar kreeg hij ruzie met een andere gedetineerde. Besloten werd dat klager tijdelijk hulpreiniger werd, totdat hij afdelingsreiniger zou worden. Dit was geen bestaande baan, maar een tijdelijke voor hem gecreëerde oplossing. Klager ontving zijn loon conform artikel 2, tweede lid, Regeling arbeidsloon gedetineerden. Dat betreft het basisuurloon van €0,76 per uur. Dat is €3,04 per dag, omdat voor een dergelijke baan vier uur per dag wordt gerekend. Vanaf het moment dat klager afdelingsreiniger is geworden ontvangt hij €5,32 per dag. Er werden geen toezeggingen gedaan om klager hele dagen uit te betalen voor het werk als hulpreiniger. De medewerker die de toezegging volgens klager deed, is inmiddels met pensioen. De psycholoog gaf enkel aan dat klager wel een punt had en dat hij hiernaar verder onderzoek zou doen. Dat spraken zij af. Zij spraken niet af dat klager meer loon zou moeten krijgen. Ook de derde medewerker gaf aan dat klager niets toegezegd werd. Dit werd nog extra nagevraagd bij de betreffende medewerkers.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie wijst het aanhoudingsverzoek van klager af. De reden hiervoor is dat hij ter zitting heeft aangegeven dat de toezegging werd gedaan tijdens een gesprek met drie medewerkers van de p.i., terwijl twee van de drie medewerkers eensluidend verklaren dat klager niets werd toegezegd.

De beroepscommissie wijst het aanhoudingsverzoek van de advocaat ook af, nu de zittingsdatum van 6 augustus 2018 in overleg met de secretaresse van de raadsman is afgesproken. Tevens ziet de beroepscommissie geen noodzaak om nadere vragen aan de advocaat voor te leggen. Zij acht zich op basis van de stukken in het dossier en het behandelde ter zitting voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen

De beroepscommissie stelt vast dat klager als medewerker van de winkel hele dagen werkte en daarvoor ook uitbetaald kreeg. Vervolgens werd klager hulpreiniger. In artikel 3 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden (hierna: de Regeling) is bepaald hoe vastgesteld wordt hoeveel uren gedetineerden werken. In het tweede lid van artikel 3 van de Regeling wordt in dat verband gesproken over zaalarbeid en in het derde lid van artikel 3 van de Regeling wordt gesproken over taakarbeid. Uit de toelichting bij die Regeling volgt dat onder taakarbeid die vormen van arbeid worden verstaan die door gedetineerden individueel of in een klein groepje verricht worden ter uitvoering van een afgebakende en welomschreven taak. Taakarbeid betreft bijvoorbeeld de werkzaamheden in de huisdienst, zoals het schoonmaken van de gangen. Het werk van hulpreiniger dient dan ook aangemerkt te worden als taakarbeid.

Verder volgt uit de toelichting bij de Regeling dat het uitgangspunt is dat de arbeid wordt beloond op basis van het aantal gewerkte uren. In de taakarbeid bepaalt de gedetineerde in hoge mate zelf en zonder toezicht zijn arbeidstempo. Voor de beloning van de taakarbeid bepaalt de directeur daarom hoeveel uren redelijkerwijs met de uitvoering van de taak gemoeid zijn en vormt dit de grondslag voor de beloning, waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de individuele mogelijkheden van gedetineerden.

De beroepscommissie maakt hieruit op dat de hoogte van het taakloon minimaal gelijk is aan het aantal uren waarin de taak naar het oordeel van de directeur redelijkerwijs gerealiseerd kan worden, vermenigvuldigd met het basisuurloon. Voor de taak hulpreiniger stelde de directeur vast  dat de taken in vier uur gerealiseerd kunnen worden. Dit is dan ook leidend in het uitbetalen van het loon aan klager. Niet is gebleken dat klager iets anders werd toegezegd. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 15 oktober 2018

                    

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven